ECLI:NL:RBSGR:2001:AD5892
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van bewaring van een Algerijnse vreemdeling in het kader van vreemdelingenrecht
In deze zaak gaat het om de onrechtmatigheid van de bewaring van een Algerijnse vreemdeling, die op 15 juni 2001 is aangehouden op luchthaven Schiphol wegens het gebruik van een vervalst Frans paspoort. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gehoor in het kader van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw2000) juncto artikel 5.2 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb2000) heeft plaatsgevonden voordat de vreemdeling was overgedragen aan de vreemdelingendienst. De rechtbank oordeelt dat dit niet leidt tot onrechtmatigheid van de bewaring, aangezien er geen bezwaar van het Openbaar Ministerie was tegen de overdracht aan de vreemdelingendienst. De vreemdeling is kort voor zijn strafrechtelijke invrijheidstelling gehoord, maar de rechtbank concludeert dat er geen wettelijk voorschrift is dat deze handelwijze verbiedt.
De rechtbank oordeelt verder dat de vreemdeling op goede gronden in bewaring is gesteld, omdat hij niet beschikt over een geldige verblijfsvergunning en zich aan het vreemdelingentoezicht heeft onttrokken. Er bestaat een ernstig vermoeden dat hij zich aan uitzetting zal onttrekken, vooral gezien het feit dat hij gebruik heeft gemaakt van valse identiteitspapieren. De rechtbank concludeert dat er voldoende zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestaat, aangezien de vreemdeling heeft verklaard een asielverzoek in Frankrijk te hebben ingediend. De rechtbank wijst het beroep van de vreemdeling ongegrond en wijst ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage, sector bestuursrecht, vreemdelingenkamer, enkelvoudig.