ECLI:NL:RBSGR:2001:AD5887

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
26 juni 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 01/24829
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen onrechtmatige ophouding en schadevergoeding in vreemdelingenrecht

In deze zaak gaat het om een beroep van een vreemdeling tegen de onrechtmatige ophouding op grond van artikel 50 van de Vreemdelingenwet 2000. De vreemdeling, die de Italiaanse nationaliteit heeft, heeft op 12 juni 2001 een beroepschrift ingediend tegen de maatregel tot vrijheidsontneming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ophouding te lang heeft geduurd en dat de verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, zelf van mening is dat de ophouding voor een deel onrechtmatig was. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep gegrond is en dat de vreemdeling recht heeft op schadevergoeding. De rechtbank heeft de schadevergoeding vastgesteld op tweehonderd gulden voor de dag waarop de vreemdeling onrechtmatig van zijn vrijheid is beroofd, namelijk op 12 juni 2001.

De openbare behandeling van het beroep vond plaats op 19 juni 2001, waarbij de gemachtigde van de vreemdeling niet ter zitting verscheen. De rechtbank heeft overwogen dat de gedingstukken incompleet waren, wat een adequate toetsing van de rechtmatigheid van de aanhouding bemoeilijkte. De rechtbank heeft de verweerder ook veroordeeld in de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op 710 gulden. De betaling van deze kosten dient te geschieden aan de griffier van de rechtbank, aangezien de vreemdeling een toevoeging heeft gekregen op basis van de Wet op de rechtsbijstand.

De rechtbank heeft in haar beslissing het beroep gegrond verklaard, het verzoek om schadevergoeding toegewezen en de verweerder veroordeeld in de proceskosten. Tegen deze uitspraak staat voor partijen hoger beroep open, met een termijn van één week na verzending van de uitspraak door de griffier.

Uitspraak

UITSPRAAK
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
sector bestuursrecht
vreemdelingenkamer, enkelvoudig
__________________________________________________
UITSPRAAK
ingevolge artikel 8:77 Algemene wet bestuursrecht (Awb)
beroep vrijheidsontnemende maatregel
__________________________________________________
Reg.nr : AWB 01/24829 VRWET
Inzake: A, crv nummer [crv nummer], verblijfplaats onbekend, hierna te noemen de vreemdeling,
gemachtigde mr. J. van Bennekom, advocaat te Amsterdam,
tegen: de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,
gemachtigde mr. E. Lijffijt, ambtenaar ten departemente.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
1. De vreemdeling heeft gesteld te zijn geboren op [...] 1972 en de Italiaanse nationaliteit te hebben.
2. Op 12 juni 2001 heeft de rechtbank een beroepschrift op grond van artikel 71 Vreemdelingenwet 2000 (Vw2000) van de vreemdeling ontvangen. Het beroep is gericht tegen de maatregel tot vrijheidsontneming op grond van artikel 50, Vw2000. In het beroepschrift is tevens verzocht om schadevergoeding.
3. Op 12 juni 2001 is de vreemdeling heengezonden.
3. Openbare behandeling van dit beroep heeft plaatsgevonden op 19 juni 2001. De gemachtigde van de vreemdeling heeft bij fax van 19 juni 2001 bericht niet ter zitting te zullen verschijnen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
II. OVERWEGINGEN
1. Het betreft hier een beroep gericht tegen de ophouding ex artikel 50, tweede en derde lid, Vw2000.
2. De gemachtigde van de vreemdeling heeft schriftelijk aangevoerd dat onderhavige gedingstukken dermate incompleet en summier zijn dat een adequate toetsing van de rechtmatigheid van de (strafrechtelijke) aanhouding niet mogelijk is.
3. Verweerder heeft de ophouding onder meer beëindigd omdat deze te lang duurde. Verweerder is derhalve zelf van mening dat de ophouding, in ieder geval voor een gedeelte hiervan, onrechtmatig was. Reeds gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het beroep gegrond moet worden verklaard.
4. Nu niet is gebleken dat om redenen van billijkheid de schadevergoeding voor de vreemdeling zou moeten worden gematigd, zal de rechtbank het schadebedrag vaststellen op f. 200,00 voor de dag van 12 juni 2001 waarop de vreemdeling op het politiebureau onrechtmatig van zijn vrijheid beroofd geweest is.
5. De rechtbank ziet in dit geval aanleiding verweerder met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) te veroordelen in de door de vreemdeling gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn op voet van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op f 710,- (1 punt voor het beroepschrift; waarde per punt f 710,- en wegingsfactor 1). Aangezien ten behoeve van de vreemdeling een toevoeging is verleend krachtens de Wet op de rechtsbijstand, dient de betaling van dit bedrag ingevolge artikel 8:75, tweede lid, Awb te geschieden aan de griffier van de rechtbank.
III. BESLISSING
De Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage:
RECHT DOENDE:
1. verklaart het beroep gegrond;
2. wijst het verzoek om schadevergoeding toe en kent aan de vreemdeling een schadevergoeding toe, groot f. 200,00 ten laste van de Staat der Nederlanden, te betalen door de griffier van de rechtbank;
3. veroordeelt verweerder in de proceskosten ad f. 710,- onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden als rechtspersoon die deze kosten aan de griffier dient te vergoeden.
IV. RECHTSMIDDEL
Krachtens artikel 95 Vw2000 staat tegen deze uitspraak voor zover het betreft het beroep tegen het besluit tot oplegging van een vrijheidsontnemende maatregel voor partijen hoger beroep open.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt één week na verzending van de uitspraak door de griffier.
Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank te bevatten en moet geadresseerd worden aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage.
Voor zover in deze uitspraak is beslist op het verzoek om schadevergoeding staat daartegen krachtens artikel 84 aanhef en onder d Vw2000 geen hoger beroep open.
Aldus gedaan door mr. M. van Paridon en uitgesproken in het openbaar op 26 juni 2001 in tegenwoordigheid van C.K. Wong, griffier.
afschrift verzonden op: 9 juli 2001