ECLI:NL:RBSGR:2001:AD5874
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel van Turkse vreemdeling
In deze zaak gaat het om de vrijheidsontneming van een Turkse vreemdeling, eiser, die op 28 mei 2001 op grond van artikel 59, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in bewaring is gesteld. De rechtbank ontving op 30 mei 2001 de kennisgeving van de Staatssecretaris van Justitie, waardoor eiser geacht werd beroep te hebben ingesteld tegen de oplegging van de vrijheidsontnemende maatregel. Op 5 juni 2001 heeft de gemachtigde van eiser echter laten weten dat het beroep werd ingetrokken. De rechtbank heeft op 6 juni 2001 eiser niet kunnen horen, omdat hij te vroeg was teruggestuurd naar het Huis van Bewaring te Ter Apel door een communicatiestoornis. De rechtbank overweegt dat, op grond van artikel 94, eerste lid, van de Vw 2000, zolang de bewaring voortduurt, het beroep door geen van de partijen kan worden ingetrokken. De rechtbank heeft het verzoek van de gemachtigde om de procedure in te trekken dan ook niet gehonoreerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de behandeling van het beroep niet binnen de wettelijke termijn heeft plaatsgevonden, wat in strijd is met de rechtsbescherming die aan eiser toekomt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de bewaring opgeheven dient te worden, omdat eiser niet tijdig is gehoord. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de Staat der Nederlanden te veroordelen tot vergoeding van proceskosten, noch om verweerder in de kosten van eiser te veroordelen.
De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Oostendorp en openbaar uitgesproken op 13 juni 2001. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met een termijn van één week voor het instellen van hoger beroep.