ECLI:NL:RBSGR:2001:AD5834
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring in vreemdelingenzaken
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 14 november 2001 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van eiseres, een vreemdeling van Soedanese nationaliteit. De maatregel was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie op 24 oktober 2001, met het oog op uitzetting, omdat eiseres geen rechtmatig verblijf in Nederland had. Eiseres heeft aangevoerd dat de maatregel onrechtmatig is, omdat uitzetting naar Nigeria en Soedan niet mogelijk zou zijn. Ze heeft daarbij verwezen naar eerdere uitspraken van de rechtbank Zwolle, waaruit blijkt dat zij van 21 december 2000 tot 10 augustus 2001 in bewaring heeft verbleven.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het onderzoek naar de mogelijkheid van uitzetting naar Ghana als nieuw feit moet worden aangemerkt, wat de huidige maatregel van bewaring rechtvaardigt. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet beschikt over een identiteitsdocument en geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, wat de vrees rechtvaardigt dat zij zich aan de uitzetting zal onttrekken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig is, omdat er nog steeds zicht is op uitzetting.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen een week hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. E.A. Ruiter.