ECLI:NL:RBSGR:2001:AD5765

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
15 november 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09.900.441-01
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de Rechtbank 's-Gravenhage inzake meervoudige strafzaak met betrekking tot diefstal en schadevergoeding

Op 15 november 2001 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage een vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan meerdere diefstallen en inbraken. De terechtzitting vond plaats op 1 november 2001, waarbij de verdachte niet aanwezig was en verstek werd verleend. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 18 maanden, rekening houdend met de ad informandum gevoegde feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in een periode van twee maanden schuldig heeft gemaakt aan dertien inbraken en één poging daartoe, wat leidde tot aanzienlijke schade voor de benadeelden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van één van de telastgelegde feiten, maar achtte de overige feiten wettig en overtuigend bewezen.

De rechtbank heeft de vorderingen van verschillende benadeelde partijen beoordeeld. De vordering van Albert Heijn tot schadevergoeding van fl. 1.546,68 werd toegewezen, evenals de vordering van de Basismarkt tot fl. 4.087,52. Andere vorderingen werden niet ontvankelijk verklaard, omdat deze niet van eenvoudige aard waren of niet direct verband hielden met de bewezen feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 17 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Tevens werd de voorlopige hechtenis opgeheven, maar de rechtbank beval de gevangenneming van de verdachte vanwege recidive en de ernst van de gepleegde feiten. De rechtbank heeft de toepasselijke wetsartikelen genoemd en de beslissing is genomen in het belang van de rechtsorde en de slachtoffers.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE, STRAFSECTOR
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer : 09.900.441-01;
+ 9 ad info's;
's-Gravenhage, 15 november 2001.
De arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte :
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 1 november 2001.
Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
De raadsman, mr Krijger, is verschenen en heeft verklaard niet uitdrukkelijk gemachtigd te zijn verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Er hebben zich vijf benadeelde partijen gevoegd.
De officier van justitie mr D.A.T. van der Heem heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding telastgelegde - rekening houdend met de ad informandum gevoegde feiten - wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie heeft tevens de gevangenhouding van verdachte gevorderd omdat verdachte niet is teruggekeerd van een schorsing van de voorlopige hechtenis op 12 oktober 2001.
De officier van justitie heeft tot toewijzing geconcludeerd van de vorderingen van de benadeelde partijen, te weten : Albert Heijn, gevestigd aan het Kleine Loo 342 te Den Haag tot een bedrag van fl. 1.546,68; B.V. D.C. van der Boogaard, gevestigd Willem Dreespark 322 te Den Haag tot een bedrag van fl. 651,52; AP Holding, gevestigd aan de Baarnsche Dijk 4 te Baarn (filiaal AP Supermarkt Loosduinse Hoofdplein 260 te Den Haag) tot een bedrag van fl. 10.402,=, en Basismarkt, gevestigd aan het Almeloplein te Den Haag tot een bedrag van fl. 11.252,60 en
A.&.P. Hermans Groep B.V., gevestigd te Baarn, filiaal Leyweg 539 te Den Haag tot een bedrag van fl. 7.326,=.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte ten aanzien van de benadeelde partij B.V. D.C. van der Boogaard de verplichting zal opleggen tot betaling aan de staat van voornoemd bedrag ad fl. 651,52, ten behoeve van het slachtoffer subsidiair te vervangen door 13 dagen vervangende hechtenis .
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.1. t/m A.4.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij dagvaarding onder 5. is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1., 2., 3., 4. en 6. vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.1., B.2. en B.3.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft zich -al dan niet samen met een ander- in tijdbestek van een kleine 2 maanden schuldig gemaakt aan 13 (winkel-) inbraken, en 1 poging daartoe.
Verdachte heeft de diverse benadeelden veel schade berokkend.
Verdachte is in het verleden vele malen eerder terzake van vermogensdelicten met politie en justitie in aanraking geweest en tot deels onvoorwaardelijke gevangenisstraffen veroordeeld.
Verdachte liep nog in twee proeftijden van voorwaardelijke gevangenisstraffen.
De rechtbank heeft acht geslagen op het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport van de Justitiële Verslavingszorg van Psycho-Medisch Centrum Parnassia van 16 augustus 2001.
Parnassia adviseert de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden, waaronder een behandeling bij Triple Ex, zodat verdachte kan werken aan zijn verslaving.
De rechtbank zal -mede gelet op het feit dat verdachtes leven bestaat uit druggebruik, niets doen en stelen om te kunnen voorzien in drugs en het feit dat verdachte niet van een schorsing onder begeleiding is teruggekomen, dit advies niet volgen en geen voorwaardelijke straf meer opleggen.
Verdachte heeft diverse kansen gekregen en deze niet benut.
Vorderingen van de benadeelde partijen.
De benadeelde partij Albert Heijn, gevestigd aan Het Kleine Loo 342 te Den Haag heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van een vordering tot schadevergoeding, groot fl. 1.546,68.
De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag van fl. 1.546,68 toewijzen, aangezien deze vordering door de bij het voegingformulier overgelegde bescheiden is gestaafd, terwijl die vordering, die eenvoudig van aard is, rechtstreeks - naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - haar grondslag vindt in het bij dagvaarding aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit 2.
De rechtbank zal de benadeelde partij B.V. D.C. van der Boogaard niet ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien deze vordering niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De rechtbank zal de benadeelde partij A&P Holding, gevestigd te Baarn (filiaal A&P Supermarkt Loosduinse Hoofdplein 260 te Den Haag) niet ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de feiten waarop de schade betrekking heeft niet te last zijn gelegd.
De benadeelde partij de Basismarkt, gevestigd aan het Almeloplein te Den Haag heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van een vordering tot schadevergoeding, groot
fl. 11.252,60.
De rechtbank zal de vordering tot een bedrag van fl. 4.087,52 toewijzen, zijnde dit schadebedrag te herleiden tot het te last gelegd feit 6, aangezien deze vordering door de bij het voegingformulier overgelegde bescheiden is gestaafd, terwijl die vordering, die eenvoudig van aard is, rechtstreeks - naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - haar grondslag vindt in het bij dagvaarding aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit 6.
De rechtbank zal de benadeelde partij de Basismarkt voor het overige niet ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, nu de overige schade ad info gevoegde feiten betreft.
De rechtbank zal de benadeelde partij A&P Hermans Groep B.V., gevestigd te Baarn (filiaal A&P aan de Leyweg te Den Haag) niet ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, nu dit een ad info feit betreft.
De voorlopige hechtenis.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de gevangenhouding van verdachte gevorderd.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende :
Verdachte heeft zich op 12 oktober 2001 aan de verdere tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis onttrokken door niet terug te keren van een schorsing.
De rechtbank overweegt dat dit gegeven niet afdoet aan de geldigheid van het op dat moment van toepassing zijnde tegen verdachte gegeven (verlengde) bevel tot voorlopige hechtenis.
De rechtbank heeft echter moeten vaststellen dat de feiten op grond waarvan de voorlopige hechtenis van verdachte is bevolen, bij de dagvaarding ad informandum zijn gevoegd. Nu verdachte ter zake deze feiten niet afzonderlijk wordt vervolgd en deze feiten met dit vonnis zijn afgedaan, dient het vigerende bevel tot voorlopige hechtenis te worden opgeheven.
De rechtbank komt evenwel bij dit vonnis tot een bewezenverklaring van soortgelijke delicten, te weten gekwalificeerde diefstallen, gepleegd in dezelfde periode.
De rechtbank is voorts van oordeel dat nog onverkort gronden voor de toepassing van voorlopige hechtenis aanwezig zijn, te weten recidive van (vermogens-) criminaliteit. Nu verdachte bij dit vonnis bovendien tot een gevangenisstraf van aanzienlijke duur zal worden veroordeeld, zal de rechtbank de gevangenneming van verdachte bevelen en zo de grondslag voor de voorlopige hechtenis wijzigen in de feiten ter zake waarvan verdachte met de onderhavige dagvaarding wordt vervolgd.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
57, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht;
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij dagvaarding onder 5. telastgelegde feit heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1., 2., 3., 4. en 6. telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt :
feiten 1., 2. en 4.
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN, WAARBIJ DE
SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT
VERSCHAFT EN DE WEG TE NEMEN GOEDEREN ONDER ZIJN BEREIK
HEEFT GEBRACHT DOOR MIDDEL VAN BRAAK EN INKLIMMING,
meermalen gepleegd.
feit 3.
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN, WAARBIJ DE
SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT
VERSCHAFT DOOR MIDDEL VAN BRAAK.
feit 6.
DIEFSTAL WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN
HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT DOOR MIDDEL VAN BRAAK EN INKLIMMING.
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 17 MAANDEN;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de hem onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op 22 juli 2001;
in voorlopige hechtenis gesteld op 25 juli 2001;
welke voorlopige hechtenis op 12 oktober 2001 van 13.45 uur tot 16.45 uur is
geschorst voor het bijwonen van de begrafenis van zijn broer;
verdachte is van deze schorsing van de voorlopige hechtenis niet teruggekeerd.
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Albert Heijn, gevestigd aan Het Kleine Loo 342 te Den Haag toe en veroordeelt verdachte voorts :
om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan partij Albert Heijn, gevestigd aan Het Kleine Loo 342 te Den Haag een bedrag van fl. 1.546,68, met veroordeling tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot deze uitspraak begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
met bepaling dat indien en voorzover verdachtes mededader Jolanda van Veen voormeld
bedrag zal hebben betaald, verdachte door die betaling zal zijn bevrijd;
verklaart de benadeelde partij B.V. D.C. van der Boogaard niet ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, en dat deze haar vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
verklaart de benadeelde partij A&P Holding, gevestigd te Baarn (filiaal A&P Supermarkt Loosduinse Hoofdplein 260 te Den Haag) niet ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, en dat deze haar vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij de Basismarkt, gevestigd aan het Almeloplein te Den Haag toe en veroordeelt verdachte voorts :
om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan partij de Basismarkt, gevestigd aan het Almeloplein te Den Haag een bedrag van fl. 4.087,52, met veroordeling tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot deze uitspraak begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verklaart de benadeelde partij de Basismarkt, gevestigd aan het Almeloplein te Den Haag, voor het overige niet ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding en dat deze haar vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
verklaart de benadeelde partij A&P Hermans Groep B.V., gevestigd te Baarn (filiaal A&P aan de Leyweg te Den Haag) niet ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, en dat deze haar vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis;
beveelt de gevangenneming van verdachte;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding onder 1., 2., 3., 4. en 6. meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs C.A.J.F.M. Hensen, voorzitter,
C. Wapenaar en D. Jalink, rechters,
in tegenwoordigheid van M.L.A. van der Togt, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 november 2001.