ECLI:NL:RBSGR:2001:AD5563
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en voorlopige maatregel in asielverzoek van vreemdeling met Chinese nationaliteit
In deze zaak gaat het om de bewaring van een vreemdeling die stelt de Chinese nationaliteit te bezitten. De vreemdeling is aangehouden op basis van artikel 310 juncto 311 van het Wetboek van Strafrecht en is in verzekering gesteld. In het kader van het project Vreemdeling in de Strafrechtketen (VRIS) is er een voorlopig bevel tot bewaring afgegeven. De gemachtigde van de vreemdeling heeft aangevoerd dat de procesorde is geschonden, omdat hij niet tijdig kennis heeft kunnen nemen van het dossier. De rechtbank oordeelt dat het onwenselijk is dat de nieuwe Vreemdelingenwet niet voldoende waarborgt dat de stukken tijdig aan de gemachtigde worden toegezonden, maar kent hieraan in dit geval geen gevolgen toe.
Daarnaast stelt de gemachtigde dat er geen uitzetting mag plaatsvinden zonder dat het Openbaar Ministerie daartegen geen bezwaar heeft. De rechtbank constateert dat dit niet uit het dossier blijkt. De vreemdeling heeft een aanvraag ingediend als vluchteling, maar deze aanvraag is nog niet beslist. De rechtbank oordeelt dat de omstandigheid dat de vreemdeling zijn aanvraag pas heeft ingediend nadat hij al geruime tijd in voorlopige hechtenis verbleef, erop wijst dat deze aanvraag niet als kansrijk kan worden beschouwd. De rechtbank verwijst naar jurisprudentie waarin het Openbaar Ministerie heeft gesteld dat als zij geen bezwaar maken tegen de uitzetting, er geen belemmeringen zijn.
De rechtbank concludeert dat uit de overdracht aan de vreemdelingendienst blijkt dat het Openbaar Ministerie geen bezwaar heeft tegen de uitzetting. De vreemdeling heeft op 9 april 2001 een aanvraag ingediend voor toelating als vluchteling, en de rechtbank oordeelt dat de termijn voor het nemen van een beslissing pas begint te lopen op het moment dat de vreemdeling uit de voorlopige hechtenis is ontslagen, in dit geval op 31 mei 2001. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.