ECLI:NL:RBSGR:2001:AD5547
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. Blomsma
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Azerbeidzjaanse vluchtelingen met gemengd huwelijk en vestigingsalternatief in Armenië
In deze zaak gaat het om de asielaanvraag van eisers, A en B, van Azerbeidzjaanse nationaliteit, die in 1998 een aanvraag om toelating als vluchteling hebben ingediend. De aanvragen zijn door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) afgewezen, omdat verweerder van mening was dat eisers zich konden onttrekken aan eventuele vervolging door zich in Armenië te vestigen. De rechtbank heeft deze redenering niet gevolgd. De rechtbank oordeelt dat de mogelijkheid van vestiging in Armenië niet voldoende is om de verplichting van de verweerder om bescherming te bieden op grond van het Vluchtelingenverdrag te ontlopen. De rechtbank wijst erop dat de situatie van gemengd gehuwden in Armenië slecht is en dat er onvoldoende motivatie is om te veronderstellen dat eisers zich daar veilig kunnen vestigen. De rechtbank concludeert dat eisers bij terugkeer naar Azerbeidzjan voor vervolging kunnen vrezen, wat in strijd is met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de bestreden beschikkingen en verplicht verweerder om opnieuw op het bezwaar te beslissen. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers.