ECLI:NL:RBSGR:2001:AD5090
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige aanhouding en bewaring van vreemdeling in woning zonder identificatieplicht
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 20 september 2001, staat de onrechtmatigheid van de aanhouding en bewaring van eiser centraal. Eiser, een vreemdeling van Nigeriaanse en Sierra Leoonse nationaliteit, werd op 12 september 2001 in bewaring gesteld op basis van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. De aanhouding vond plaats nadat verbalisanten de woning binnentreden in verband met de aanhouding van een andere persoon, die niet werd aangetroffen. Eiser werd gevraagd naar zijn identiteit en papieren, maar hij beschikte niet over een paspoort. De verbalisanten baseerden de aanhouding op artikel 50 van de Vreemdelingenwet 2000, omdat het niet tonen van identiteitspapieren een redelijk vermoeden van illegaal verblijf zou opleveren.
De rechtbank oordeelt dat de verbalisanten niet bevoegd waren om eiser naar zijn identiteitspapieren te vragen, aangezien er geen sprake was van strafrechtelijke handhaving of handhaving van de openbare orde. Artikel 2 van de Politiewet 1993 biedt geen algemene bevoegdheid tot identificatie in deze context. De rechtbank concludeert dat de aanhouding en daaropvolgende bewaring van eiser onrechtmatig waren, omdat er geen wettelijke basis was voor de identificatieplicht. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en beveelt de opheffing van de bewaring, ingaande 20 september 2001.
Daarnaast kent de rechtbank eiser een schadevergoeding toe van f 1600,- voor de onterecht ondergane vrijheidsontneming, en veroordeelt de Staat der Nederlanden in de proceskosten van eiser tot een bedrag van f 1420,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Lolkema en openbaar uitgesproken op dezelfde datum.