ECLI:NL:RBSGR:2001:AD4829

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
24 oktober 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09.920176-01
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugddetentie en vrijspraak voor brandstichting en diefstal door minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 24 oktober 2001 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 1985 te Smallingerland. De verdachte was beschuldigd van verschillende strafbare feiten, waaronder het helpen bij het in brand steken van drie scholen in zijn woonplaats, woninginbraak, en openlijk geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op de uitkijk heeft gestaan tijdens de brandstichting, wat leidde tot aanzienlijke schade en gevaar voor de omliggende woningen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een aantal ernstige beschuldigingen, waaronder brandstichting en diefstal, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. Echter, de rechtbank heeft wel bewezen geacht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan andere feiten, zoals diefstal en opzetheling.

De officier van justitie had een jeugddetentie van 70 dagen en een voorwaardelijke jeugddetentie van 4 maanden geëist, met bijzondere voorwaarden voor begeleiding en deelname aan agressieregulatietraining. De rechtbank heeft uiteindelijk een jeugddetentie van 192 dagen opgelegd, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met dezelfde bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen, waaronder de Gemeente Zoetermeer en U.L. Antonie, niet-ontvankelijk verklaard, waardoor zij hun vorderingen alleen bij de burgerlijke rechter kunnen indienen. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waarbij ook rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming zijn meegenomen in de overwegingen.

Uitspraak

parketnummer 09.920176-01; 09.931250-00 (t.b.g.)
rolnummer 0004
datum uitspraak 24 oktober 2001
tegenspraak
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
meervoudige kamer voor kinderstrafzaken
VERKORT VONNIS
gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte
verdachte
geboren 1985 te Smallingerland,
In de zaak met parketnummer 09.920176-01 in verzekering gesteld op 12 juni 2001 en in voorlopige hechtenis gesteld op 15 juni 2001, welke voorlopige hechtenis is geschorst met ingang van 22 augustus 2001.
Onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van
10 oktober 2001, nadat het onderzoek ter terechtzitting van 22 augustus 2001 is geschorst tot 10 oktober 2001.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. E. Visser en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouwe mr. C.A. Lucardie, advocaat te 's-Gravenhage, naar voren is gebracht.
De telastlegging
Aan de verdachte is te last gelegd hetgeen vermeld staat in de dagvaarding.
Van de dagvaarding is een kopie gevoegd bij dit vonnis, gemerkt A.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder
2 primair, 3 primair en 3 subsidiair, 4 primair, 5 primair, 7 primair en 8 primair is te last gelegd.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
parketnummer 09.920176-01; 09.931250-00 (t.b.g.)
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 subsidiair,
4 subsidiair, 5 subsidiair, 6, 7 subsidiair, 8 subsidiair en 9 telastgelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de bijlage gemerkt B die van dit vonnis deel uitmaakt.
Hetgeen meer of anders is te last gelegd, is niet bewezen.
De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de bewezenverklaarde telastlegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte door die verbetering niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist in een bij dit vonnis te voegen bijlage worden opgenomen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet na te melden strafbare feiten op:
1 primair:
DIEFSTAL WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT DOOR MIDDEL VAN BRAAK
2 subsidiair en 4 subsidiair:
OPZETHELING, MEERMALEN GEPLEEGD
5 subsidiair:
MEDEPLEGEN VAN OPZETHELING
6:
DIEFSTAL WAARBIJ DE SCHULDIGE HET WEG TE NEMEN GOED ONDER ZIJN BEREIK HEEFT GEBRACHT DOOR MIDDEL VAN VERBREKING, MEERMALEN GEPLEEGD
parketnummer 09.920176-01; 09.931250-00 (t.b.g.)
7 subsidiair en 8 subsidiair:
MEDEPLICHTIGHEID AAN OPZETTELIJK BRAND STICHTEN, TERWIJL DAARVAN GEMEEN GEVAAR VOOR GOEDEREN TE DUCHTEN IS, MEERMALEN GEPLEEGD
9 (parketnummer 09.931250-00 t.b.g.):
OPENLIJK IN VERENIGING GEWELD PLEGEN TEGEN PERSONEN EN GOEDEREN
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte terzake van de hem onder 1 primair, 2 primair ,
3 subsidiair, 4 primair, 5 primair, 6, 7 subsidiair, 8 subsidiair en 9 telastgelegde feiten zal worden veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 70 dagen met aftrek van voorarrest alsmede tot jeugddetentie voor de duur van 4 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de jeugdreclassering en het deelnemen aan de agressieregulatietraining en individuele gesprekken bij de polikliniek van de stichting De Jutter/Het Palmhuis.
De officier van justitie heeft voorts een werkstraf voor de tijd van 100 uren subsidiair 50 dagen jeugddetentie gevorderd.
De officier van justitie heeft tevens gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij de
Gemeente Zoetermeer /Openbaar Primair Onderwijs Zoetermeer hoofdelijk zal worden toegewezen tot een bedrag van fl. 6.000,- , zijnde 1 % van het totaal gevorderde bedrag van fl. 600.000,- , en voor het overige
niet-ontvankelijk zal worden verklaard en dat de vordering van de benadeelde partij U.L. Antonie hoofdelijk zal worden toegewezen tot een bedrag van fl. 10.973,64.
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek op de terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is behulpzaam geweest bij het in brand steken van drie scholen in zijn woonplaats. Verdachte heeft op de uitkijk gestaan teneinde bij onraad de daders te waarschuwen. De scholen alsmede de zich daarin bevindende goederen zijn geheel afgebrand, terwijl er voorts gevaar voor de omliggende woningen is ontstaan.
Mede door het handelen van verdachte zijn er bijzonder gevaarlijke situaties ontstaan. Bovendien zijn de slachtoffers ernstig gedupeerd nu de leerlingen die de betreffende scholen bezochten geen onderwijs konden volgen en alle lesmiddelen en persoonlijke bezittingen van de leerkrachten en leerlingen bij de branden verloren zijn gegaan.
parketnummer 09.920176-01; 09.931250-00 (t.b.g.)
Verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan een woninginbraak, waarbij door het inslaan van de ruit van de voordeur van de woning diverse goederen zijn ontvreemd, hij heeft tot driemaal toe goederen voorhanden gehad waarvan hij wist dat ze gestolen waren, de eerste keer een bromfiets, de tweede keer een hoeveelheid (electrisch) gereedschap en de derde keer samen met anderen een auto.
Ook heeft verdachte openlijk geweld gepleegd tegen een persoon en zijn fiets, waarbij verdachte zich samen met zijn mededaders tamelijk agressief heeft gedragen .
Door het gedurende diverse perioden afbreken van emblemen van auto's heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan diefstal door middel van verbreking.
Verdachte heeft bij het plegen van voornoemde feiten niet gedacht aan de (grote) materiële schade die dit voor de slachtoffers met zich meebrengt.
Als gevolg van de gepleegde delicten nemen voorts de gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij in het algemeen toe.
De rechtbank heeft kennis genomen van het rapport d.d. 3 mei 2001 van de Raad voor de Kinderbescherming,
Vestiging Den Haag, opgesteld en ondertekend door M. Kerkhoven, raadsonderzoeker.
De rechtbank heeft vervolgens acht geslagen op het rapport vervolgonderzoek d.d. 8 oktober 2001 van de Raad voor de Kinderbescherming, Vestiging Den Haag, opgesteld en ondertekend door B.J. van Kan, raadsonderzoeker.
Aangegeven is dat er feitelijk reeds een start is gemaakt met de hulpverlening gericht op verdachtes agressieregulatieproblematiek en dat dit goed leek aan te slaan, maar dat het vervolg van de hulpverlening zich dient te richten op de het voortzetten van het trainen van de agresssieregulatie.
Met betrekking tot de onderliggende problematiek van verdachte die is gerelateerd aan zijn agressieregulatie-problematiek zijn individuele gesprekken nodig. Dit kan samen met de agressieregulatietraining vorm worden gegeven door de polikliniek van de stichting De Jutter/Het Palmhuis, in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke vrijheidsstraf, waarbij de controlerende functie kan worden uitgeoefend door de jeugdreclassering.
Geadviseerd wordt voorts naast een voorwaardelijke vrijheidsstraf met een proeftijd een onvoorwaardelijk deel op te leggen.
De rechtbank neemt de conclusies uit voornoemd rapport grotendeels over en maakt deze tot de hare.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat een jeugddetentiestraf voor de duur van
192 dagen in principe op zijn plaats is, doch zal te dien aanzien een gedeelte daarvan - groot 120 dagen -
voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte in de toekomst van het plegen van strafbare feiten te weerhouden, met als bijzondere voorwaarden begeleiding door de jeugdreclassering en het deelnemen aan de agressieregulatietraining en individuele gesprekken bij de polikliniek van de stichting De Jutter/Het Palmhuis.
De rechtbank ziet geen aanleiding verdachte naast voornoemde straf nog een werkstraf op te leggen.
De rechtbank zal geen advies geven over de inrichting waar de jeugddetentie ten uitvoer zou moeten worden gelegd, nu verdachte het onvoorwaardelijke deel van de hem opgelegde straf reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
parketnummer 09.920176-01; 09.931250-00 (t.b.g.)
Vorderingen tot schadevergoeding
De Gemeente Zoetermeer/Openbaar Primair Onderwijs Zoetermeer heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het geding over deze strafzaak en heeft een vordering ingediend tot vergoeding van de geleden schade tot een bedrag van fl. 600.000,-.
De verdachte en de raadsvrouwe hebben de vordering van de benadeelde partij betwist.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van de benadeelde partij niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het onderhavige strafgeding, aangezien de gegrondheid van de schadeposten niet zonder nadere gegevens kan worden vastgesteld. De rechtbank zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in haar vordering en deze slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
U.L. Antonie heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het geding over deze strafzaak en heeft een vordering ingediend tot vergoeding van de geleden schade tot een bedrag van fl. 10.973,64.
De verdachte en de raadsvrouwe hebben de vordering van de benadeelde partij betwist.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van de benadeelde partij niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het onderhavige strafgeding, aangezien de gegrondheid van de schadeposten niet zonder nadere gegevens kan worden vastgesteld. De rechtbank zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in haar vordering en deze slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 27, 47, 48, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 157, 310, 311, 416 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 2 primair, 3 primair en 3 subsidiair, 4 primair, 5 primair,
7 primair en 8 primair telastgelegde feiten heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair, 6, 7 subsidiair, 8 subsidiair en 9 telastgelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is te last gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte te dier zake strafbaar.
parketnummer 09.920176-01; 09.931250-00 (t.b.g.)
Veroordeelt de verdachte tot:
JEUGDDETENTIE
voor de duur van 192 DAGEN
Beveelt dat een op 120 DAGEN bepaald gedeelte van de jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd van TWEE JAAR aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de stichting Jeugdbescherming en -reclassering Den Haag/Zuid-Holland Noord, werkeenheid Jeugdreclassering, zolang die instelling zulks nodig acht;
dat de veroordeelde aan de agressieregulatietraining bij de polikliniek van de stichting De Jutter/Het Palmhuis
zal deelnemen en daar tevens individuele gesprekken zal volgen zolang voornoemde instelling dit noodzakelijk acht;
verstrekt aan bovengenoemde stichting Jeugdbescherming en -reclassering Den Haag/Zuid-Holland Noord, werkeenheid Jeugdreclassering, de opdracht om aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarden krachtens het bepaalde bij artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de uitvoering van de onvoorwaardelijk opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart de benadeelde partij De Gemeente Zoetermeer/Openbaar Primair Onderwijs Zoetermeer
niet-ontvankelijk in haar vordering. Bepaalt dat de benadeelde partij deze slechts bij de burgerlijke rechter
kan aanbrengen.
Verklaart de benadeelde partij U.L. Antonie niet-ontvankelijk in haar vordering. Bepaalt dat de benadeelde partij deze slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
parketnummer 09.920176-01; 09.931250-00 (t.b.g.)
Dit vonnis is gewezen door
mrs. Y.J. Wijnnobel-van Erp , kinderrechter, voorzitter,
M.W. Koek, kinderrechter,
en B. Schultsz, kinderrechter-plv.,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 oktober 2001.
Mr. B. Schultsz buiten staat zijnde dit vonnis mede te ondertekenen.