ECLI:NL:RBSGR:2001:AB6568

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
16 augustus 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09-754141-00
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Daal
  • A. Don
  • J. Kuijer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake belastingfraude door glazenwassersbedrijf

De arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage heeft op 16 augustus 2001 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die een bedrijf in de glazenwassersbranche had. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.L. van den Heuvel, werd beschuldigd van het meermalen onjuist en onvolledig doen van aangifte aan de Belastingdienst voor de loonbelasting en de premies volksverzekeringen van zijn werknemers. Tijdens de terechtzitting op 2 augustus 2001 eiste de officier van justitie, mr. Botman, een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het hem bij gewijzigde dagvaarding onder parketnummer 09-754141-00 onder 6 telastgelegde feit, omdat niet wettig en overtuigend bewezen was dat hij dit feit had begaan. De rechtbank achtte echter wel bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de feiten die waren vermeld in de dagvaarding met parketnummer 09-754141-00 onder 1, 2, 3, 4 en 5, en de bij dagvaarding met parketnummer 09-015171-01 vermelde feiten. De verdachte was betrokken bij een criminele organisatie die zich richtte op fiscale delicten, en had de gemeenschap ernstig benadeeld door zijn handelingen.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was, omdat er geen strafuitsluitingsgronden waren. De opgelegde straf was in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden, waarvan 7 maanden niet tenuitvoergelegd zouden worden, onder de voorwaarde dat hij zich gedurende een proeftijd van 2 jaar niet schuldig zou maken aan een strafbaar feit. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, zou in mindering worden gebracht op de onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE, STRAFSECTOR
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummers 09-754141-00; 09-015171-01
rolnummers 0003; 0004
's-Gravenhage, 16 augustus 2001
De arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte 1],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Oosterhoek, Huis van Bewaring Grave, unit A+B te Grave.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 2 augustus 2001.
De verdachte, bijgestaan door de raadsman mr J.L. van den Heuvel, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Botman heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding met parketnummer 09-754141-00 onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 telastgelegde en het bij dagvaarding met parketnummer 09-015171-01 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd - na wijziging van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopieën van de dagvaarding met parketnummer 09-754141-00, gemerkt A, en van de dagvaarding met parketnummer 09-015171-01, gemerkt A1 en van de vorderingen wijzigingen telastlegging, gemerkt A2 en A3.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij - gewijzigde - dagvaarding met parketnummer 09-0754141-00 onder 6 is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding met parketnummer 09/754141-00 onder 1, 2, 3, 4 en 5 en de bij dagvaarding met parketnummer 09-015171-01 vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft deel uitgemaakt van een criminele organisatie die zich gedurende een ruime periode toelegde op het plegen van misdrijven met betrekking tot de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Coördinatiewet Sociale Verzekering. Verdachte had een bedrijf binnen de glazenwassersbranche en hij heeft, samen met een ander, meermalen onjuist en onvolledig aangifte aan de Belastingdienst gedaan voor de loonbelasting en de premies volksverzekeringen betreffende werknemers.
Tevens heeft verdachte, eveneens samen met een ander, onjuiste gegevens verstrekt over personeel aan uitvoeringsinstelling Cadans. Voorts heeft verdachte niet voldaan aan de verplichting om werknemers van zijn bedrijf binnen een maand aan te melden bij uitvoeringsorganisatie Cadans.
Aldus heeft verdachte de gemeenschap ernstig en langdurig benadeeld.
Voorts heeft verdachte door zijn activiteiten bijgedragen aan een klimaat binnen de glazenwassersbranche, waarin het plegen van fiscale delicten als vanzelfsprekend wordt beschouwd.
Tenslotte heeft verdachte op een formulier rechtmatigheidsonderzoek ABW en een inkomstenformulier ABW van de gemeente [woonplaats] valselijk niet vermeld dat hij inkomsten ontving en had ontvangen uit werkzaamheden. Hij heeft hierdoor de gemeente [woonplaats] voor een aanzienlijk bedrag benadeeld.
De rechtbank heeft acht geslagen op een voorlichtingsrapport van de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Den Haag d.d. 27 maart 2001 betreffende verdachte.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
·47, 57, 63, 140 en 225 van het Wetboek van Strafrecht;
·10 en 17 van de Coördinatiewet sociale verzekeringen;
·1 van het Loonadministratiebesluit;
·69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
·41 en 90 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij - gewijzigde - dagvaarding met parketnummer 09-754141-00 onder 6 telastgelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij
- gewijzigde - dagvaarding met parketnummer 09-754141-00 onder 1, 2, 3, 4 en 5 en het bij - gewijzigde - dagvaarding met parketnummer 09/015171-01 telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
ten aanzien van dagvaarding 09-754141-00, feit 1 en feit 3:
MEDEPLEGEN VAN OPZETTELIJK EEN BIJ DE BELASTINGWET VOORZIENE AANGIFTE ONJUIST EN ONVOLLEDIG DOEN, TERWIJL HET FEIT ERTOE STREKT DAT TE WEINIG BELASTING WORDT GEHEVEN, MEERMALEN GEPLEEGD;
ten aanzien van dagvaarding 09-754141-00, feit 2:
HET DEELNEMEN AAN EEN ORGANISATIE DIE TOT OOGMERK HEEFT HET PLEGEN VAN MISDRIJVEN;
ten aanzien van dagvaarding 09-754141-00, feit 4:
MEDEPLEGEN VAN OPZETTELIJK EEN DER IN ARTIKEL 10 VAN DE COÖRDINATIEWET SOCIALE VERZEKERING BEDOELDE VERPLICHTINGEN NIET VOLLEDIG NAKOMEN, MEERMALEN GEPLEEGD;
ten aanzien van dagvaarding 09-754141-00, feit 5:
OPZETTELIJK OVERTREDEN VAN ARTIKEL 90 VAN DE ORGANISATIEWET SOCIALE VERZEKERING 1997, MEERMALEN GEPLEEGD;
ten aanzien van dagvaarding 09-015171-01:
VALSHEID IN GESCHRIFT, MEERMALEN GEPLEEGD;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 7 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de hem onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op :29 januari 2001,
in voorlopige hechtenis gesteld op :1 februari 2001,
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Van Daal, voorzitter,
Don en Kuijer, rechters,
in tegenwoordigheid van Van Dijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 augustus 2001.