ECLI:NL:RBSGR:2001:AB3109
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Donker
- A. van Wesenbeeck
- J. Drop
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor doodslag na geweldsincident met fietskettingslot
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 6 augustus 2001 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van moord. De officier van justitie, mr. C.M.J. Krol, eiste een gevangenisstraf van zes jaar, maar de rechtbank oordeelde uiteindelijk dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan doodslag. De verdachte, geboren in Gent (België) en op dat moment gedetineerd in de Penitentaire Inrichting voor Vrouwen Nieuwegein, had het slachtoffer met een fietskettingslot gewurgd. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van de verdachte en getuigen, alsook op een rapport van de patholoog dr. W. Jansen, dat bevestigde dat de dood van het slachtoffer waarschijnlijk het gevolg was van uitwendig geweld aan de hals.
De rechtbank verwierp het verweer van de verdachte dat niet kon worden vastgesteld dat het slachtoffer door uitwendig geweld om het leven was gekomen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, ondanks haar verminderd toerekeningsvatbaarheid door een depressieve stoornis, opzettelijk het leven van het slachtoffer had beëindigd. De deskundigen gaven aan dat de kans op recidive laag was, maar de ernst van het misdrijf rechtvaardigde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van vier jaar en zes maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht.
Daarnaast verklaarde de rechtbank het in beslag genomen fietskettingslot verbeurd, aangezien dit voorwerp was gebruikt om het bewezen verklaarde feit te plegen. De rechtbank benadrukte het belang van behandeling van de verdachte tijdens haar detentie, in het licht van haar geestelijke gezondheid. Dit vonnis is gewezen door de rechters M. Donker, A. van Wesenbeeck en J. Drop, en is openbaar uitgesproken op 6 augustus 2001.