ECLI:NL:RBSGR:2001:AB2784

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
24 juli 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09-925484-01
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Kalk
  • Knol
  • Raeijmaekers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige demonstratie tegen uitzetting van Koerdische asielzoekers met aanzienlijke schade en verwondingen

Op 29 maart 2001 vond een demonstratie plaats tegen de uitzetting van Koerdische asielzoekers. Wat aanvankelijk vreedzaam begon, escaleerde in geweld, waarbij demonstranten stenen gooiden naar verschillende objecten, waaronder het gebouw van de Tweede Kamer, winkelbedrijven, en politievoertuigen. Dit leidde tot aanzienlijke materiële schade en verwondingen onder zowel agenten als burgers. De verdachte, die als een van de hoofdrolspelers werd beschouwd, gooide een groot aantal stenen en zocht meerdere keren de confrontatie met de politie, waaronder agent T.M. de Swart en brigadiers C.A.A. Hoefnagel en G.P. van Ockenburg.

De rechtbank, zittende in 's-Gravenhage, behandelde de zaak op 9 juli 2001. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank oordeelde dat niet alle telastgelegde feiten wettig en overtuigend bewezen waren, en sprak de verdachte vrij van enkele aanklachten. Echter, de rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meerdere geweldsdelicten.

De rechtbank overwoog dat het geweld niet alleen materiële schade veroorzaakte, maar ook bijdroeg aan gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. De verdachte toonde geen berouw voor de gevolgen van zijn daden. Gezien de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze gepleegd zijn, legde de rechtbank een zwaardere straf op dan door de officier van justitie was gevorderd. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet van zo eenvoudige aard waren dat zij zich leenden voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank verklaarde de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf van 24 maanden op, met aftrek van de tijd in voorlopige hechtenis.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE, STRAFSECTOR
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09-925484-01
rolnummer 8
's-Gravenhage, 23 juli 2001
De arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
Verdachte
geboren te Irak,
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 9 juli 2001.
De verdachte, bijgestaan door de raadsman mr Schnoor, is verschenen en gehoord.
Er hebben zich benadeelde partijen gevoegd.
De officier van justitie mr Keulen heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 en 6 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen Publex B.V. en N.V. Gemengd Bedrijf HTM.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij dagvaarding onder 2 primair, 2 subsidiair, 4 primair en 4 subsidiair is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 primair, 2 meer subsidiair, 3 primair, 4 meer subsidiair, 5 en 6 vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Op 29 maart 2001 is een demonstratie tegen de uitzetting van Koerdische asielzoekers, welke vreedzaam is begonnen, op gewelddadige wijze uit de hand gelopen. Door het gooien van stenen is veel materiële schade aangericht aan ruiten van het gebouw van de Tweede Kamer, van winkelbedrijven, van bussen, trams, abri’s, en politievoertuigen. Tevens zijn agenten, maar ook burgers gewond geraakt.
Dergelijke uitingen van geweld richten niet alleen zeer grote schade aan, maar doen ook de gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij toenemen.
Verdachte was één van de hoofdrolspelers in dit geheel en heeft een groot aantal stenen gegooid. Waarbij hij een aantal malen de directe confrontatie heeft gezocht met latere slachtoffers als agent T.M. de Swart en brigadiers C.A.A. Hoefnagel en G.P. van Ockenburg.
Verdachte heeft geen oog gehad voor de schade en de verwondingen welke het gooien van de stenen tot gevolg had. Dat er geen fatale verwondingen zijn opgetreden onder deze slachtoffers is een gelukkige omstandigheid, welke niet aan verdachte is toe te rekenen.
Tevens heeft verdachte een omstander, welke heeft getracht de relschoppers te kalmeren, bedreigd.
Het hiervoor overwogene alsmede de omstandigheid dat het in deze een zestal, ernstige, feiten betreft brengen de rechtbank ertoe een - relatief - zwaardere straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
De vorderingen van de benadeelde partijen.
N.V. Gemengd Bedrijf HTM, domicilie kiezende te 's-Gravenhage, heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot ¦ 53.820,68.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schade-vergoeding, aangezien de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
Publex B.V., domicilie kiezende te Diemen, heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot ¦ 39.978,=.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 45, 47, 57, 141, 285, 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij dagvaarding onder 2 primair, 2 subsidiair, 4 primair en 4 subsidiair telastgelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 primair, 2 meer subsidiair, 3 primair, 4 meer subsidiair, 5 en 6 telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
Feit 1 primair, : MEDEPLEGEN VAN POGING TOT DOODSLAG, MEERMALEN GEPLEEGD
Feit 3 primair
Feit 2 meer sub- : HET OPENLIJK EN IN VERENIGING PLEGEN VAN GEWELD TEGEN PERSONEN,
sidiair, Feit 4 meer MEERMALEN GEPLEEGD
subsidiair
Feit 5 : HET OPENLIJK EN IN VERENIGING PLEGEN VAN GEWELD TEGEN PERSONEN EN GOEDEREN
Feit 6 : BEDREIGING MET ENIG MISDRIJF TEGEN HET LEVEN GERICHT, ALTHANS MET
MET ZWARE MISHANDELING
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 29 maart 2001,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 4 april 2001;
bepaalt dat de benadeelde partij N.V. Gemengd Bedrijf HTM niet-ontvankelijk is in haar vordering tot schadevergoeding, en dat deze haar vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat de benadeelde partij Publex B.V. niet-ontvankelijk is in haar vordering tot schadevergoeding, en dat deze haar vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Kalk, voorzitter,
Knol en Raeijmaekers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Tempel, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 juli 2001.