ECLI:NL:RBSGR:2001:AB2009
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- C.P.E.M. Fonteijn
- J. van Dort
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring van vreemdeling na aanhouding als passagier bij verkeersongeval
In deze zaak gaat het om de onrechtmatige bewaring van een vreemdeling, die als passagier was aangehouden op grond van overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet (WVW). De vreemdeling, geboren in 1980 en van Ivoriaanse nationaliteit, werd op 8 maart 2001 in bewaring gesteld. De rechtbank oordeelt dat de aanhouding onterecht was, omdat de vreemdeling als passagier niet kan worden aangemerkt als verkeersdeelnemer in de zin van de WVW. De president verwijst naar een eerdere uitspraak van het Hof 's-Gravenhage, waarin werd vastgesteld dat een passagier niet betrokken is bij een verkeersongeval volgens de WVW. De rechtbank concludeert dat er geen redelijk vermoeden was dat de vreemdeling zich schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit, en dat de bewaring onrechtmatig was. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, heft de maatregel tot vrijheidsontneming op en kent de vreemdeling een schadevergoeding toe van ƒ 2500,- voor de onrechtmatige bewaring. Daarnaast worden de proceskosten van ƒ 1420,- toegewezen aan de vreemdeling, te betalen door de Staat der Nederlanden. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage.