7. Verweerder heeft voorts gesteld dat de enkele omstandigheid dat in het land van herkomst of bestendig verblijf geen Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging gevestigd is, onvoldoende is voor een geslaagd beroep
op de hardheidsclausule. Voorts heeft eiseres niet aangetoond dat zij al hetgeen in haar vermogen ligt heeft gedaan om aan reisdocumenten te komen. Verweerder heeft in dit kader gewezen op het ambtsbericht van de minister van
Buitenlandse Zaken van 23 oktober 1998 waarin staat dat de Somalilandse autoriteiten aan in- en uitreizende Somalilanders Somalilandse reisdocumenten kunnen verschaffen. Nu eiseres afkomstig is uit het in Somaliland gelegen Burao
valt niet in te zien waarom dit in haar geval anders zou zijn.
Bovendien blijkt uit het ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken van 16 februari 2000 dat Somalische paspoorten soms worden uitgereikt door Somalische missies in Bonn, Londen, Nairobi, Genève en andere steden. Dat
Somalische reisdocumenten in de EU-lidstaten niet worden erkend doet hieraan niet af. Wat van belang is, is dat deze documenten in de praktijk volstaan als reisdocument en het mogelijk maken terug te keren naar Somalië. De
noodzakelijke identificatie van vreemdelingen bij afgifte van visa kan ook zonder erkend paspoort plaatsvinden. Een mvv zal in het geval van Somalische vreemdelingen dan niet in een Somalisch paspoort worden geplaatst, maar zal
worden aangebracht in een door de Nederlandse overheid verstrekt laissez-passer. De terugkeer naar Nederland zal met behulp hiervan kunnen plaatsvinden.
Verweerder heeft ter onderbouwing van zijn standpunt voorts een telefoonnotitie van 2 maart 2001 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken overgelegd, waaruit blijkt dat het voor Somaliërs feitelijk mogelijk is om vanuit Somalië
over land de grens met Ethiopië of Kenia te overschrijden.
De stelling van eiseres dat haar toelating tot een buurland niet gewaarborgd is doet, volgens verweerder, aan het voorgaande niet af. Het gaat niet om de vraag of eiseres aldaar zal worden toegelaten, maar om de vraag of zij aldaar
toegang zal krijgen voor het aanvragen en afhalen van een mvv.
Met betrekking tot de stelling van eiseres dat onderzoek in Somalië niet mogelijk is wijst verweerder op de essentie van de wetsbepaling dat de vreemdeling die verblijf in Nederland beoogt, de beslissing op de aanvraag in het
buitenland afwacht en de staat door zijn of haar aanwezigheid niet voor een fait accompli stelt.
Voorts acht verweerder de stelling van eiseres dat zij de reis naar Somalië niet kan bekostigen niet een zeer bijzondere individuele omstandigheid op grond waarvan eiseres vrijstelling van het mvv-vereiste zou moeten worden
verleend. Ook het feit dat eiseres inmiddels moeder is van drie jonge kinderen leidt niet tot deze conclusie. Verweerder heeft hierover opgemerkt dat niet is gebleken dat de kinderen niet tijdelijk door hun vader verzorgd zouden
kunnen worden dan wel hun moeder niet zouden kunnen volgen. Bovendien heeft eiseres er nimmer op mogen vertrouwen dat haar zou worden toegestaan haar gezins- en familieleven hier te lande uit te oefenen. Ten aanzien van de eventuele
tijdsduur die met de mvv procedure gemoeid zou zijn stelt verweerder zich op het standpunt dat hierin geen aanleiding kan worden gezien om van het stellen van het mvv-vereiste af te zien, aangezien eiseres hiertegen immers
rechtsmiddelen ter beschikking staan. Verweerder stelt zich, gelet op het voorgaande, op het standpunt dat de aanvraag van eiseres op grond van artikel 4:5 van de Awb terecht buiten behandeling is gesteld nu eiseres ten tijde van de
indiening van de aanvraag geen geldige mvv heeft overgelegd, terwijl niet is gebleken dat eiseres tot een van de categorieën personen behoort, voor wie vrijstelling van dit vereiste geldt.