Eisers zijn afkomstig uit Alma-Ata, Kazachstan. Eiser behoort tot de Joodse bevolkingsgroep, eiseres tot de Christelijke bevolkingsgroep. Eisers hebben in hun land van herkomst problemen ondervonden die samenhingen met de afkomst
van eiser.
Voor november 1996 kregen eisers regelmatig dreigbrieven en dreigtelefoontjes. In november 1996 werden eiseres en haar dochter vlak voor hun flat lastiggevallen en uitgescholden door twee dronken Kazachstaanse mannen. Eiseres werd
met een zwaar voorwerp op haar hoofd geslagen en bij haar dochter werden twee tanden uit haar mond geslagen. Eiseres liep een hersenschudding op. Eiser belde diezelfde avond naar de politie, maar deze vertelde hem dat hij meteen had
moeten bellen en dat zij nu niet meer in staat waren om de daders op te sporen. Een dag later kreeg eiser een telefoontje van een onbekende met de boodschap dat dit nog maar het begin was.
In januari 1997 merkten eisers dat hun telefoon werd afgeluisterd en besloten ze om hun telefoontoestel te veranderen. Desondanks duurden de klachten voort.
Op 23 februari 1997 werd eiser op een parkeerplaats door drie mannen in elkaar geslagen en uitgescholden voor rot Jood. Eiser liep daarbij een steekwond op. Een bewaker van de parkeerplaats schakelde de politie in. De politie kreeg
de daders echter niet te pakken. Eiser werd in het ziekenhuis behandeld. Door de politie werd een onderzoek ingesteld. Begin maart 1997 deed eiser zijn beklag bij het Openbaar Ministerie (OM) over de politie aangezien zij geen
maatregelen hadden getroffen. De zaak werd vervolgens overgedragen aan een onderzoeksrechter. Deze vertelde eiser op 20 maart 1997 dat het onderzoek afgesloten was. Eiser wilde vervolgens een klacht indienen bij het landelijk OM. De
desbetreffende onderzoeksrechter zei toen tegen eiser dat hij een vuile rotte Jood was en dat eiser aangemerkt zou worden als dader in plaats van slachtoffer indien hij daadwerkelijk een klacht in zou dienen. Een verzoek tot
bewaking van eisers familie werd vervolgens afgewezen.
Op 5 april 1997 at eisers hond iets in het trappenhuis van de flat waar eisers woonden en stierf. Een anoniem telefoontje vertelde eiser dat zij rotte Joden net zo zouden eindigen als hun hond.
Op 24 juni 1997 vonden eisers dreigbriefjes bij hun voordeur waarop stond ‘dood aan de rotte Joden’. Vervolgens werd eiser aangevallen door twee mannen. Eiser werd vastgebonden en mishandeld, eiseres en haar dochter werden eveneens
mishandeld en vastgebonden. De mannen probeerden eiseres en haar dochter te verkrachten. Toen er een politiesirene klonk gingen de mannen ervandoor met de boodschap dat zij nog zouden terugkomen om het doodvonnis verder uit te
voeren. Eisers werden bevrijd door de politie. Een strafrechtelijk onderzoek werd ingesteld, maar dit werd eind juli 1997 afgesloten. Eisers werden in deze periode ook telefonisch met de dood bedreigd.
Op 20 augustus 1997 werd eiser in het trappenhuis van zijn flat bewusteloos geslagen. Vervolgens werd hij in de kelder van zijn appartement vastgebonden en werd hij geschopt en beledigd door drie mannen. De mannen urineerden op
eisers gezicht en kleding. Eiser verloor zijn bewustzijn en werd de volgende ochtend gevonden door de buurman. Eiser werd naar het ziekenhuis gebracht en legde getuigenissen af aan een rechercheur. Eiser lag vervolgens twee weken
lang zwaar depressief thuis op bed.
Op 21 september 1997 kwamen eisers terug van een bezoek aan de markt. Er was brand gesticht met behulp van benzine in eisers huis.
Op 14 november 1997 ontving de dochter van eisers een dreigbrief op school. Eisers besloten op dat moment om Kazachstan te verlaten.
Begin december 1997 werden de ruiten van de winkel van eiseres ingegooid en werd er een Davidster op de winkel gekalkt.
Op 15 december 1997 vertrokken eisers per vliegtuig uit Kazachstan. Via Moskou, Polen en Duitsland kwamen eisers op 23 december 1997 in Nederland aan.