ECLI:NL:RBSGR:2001:AB1926
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot huwelijk in oorlogstijd
In deze zaak heeft de president van de Rechtbank 's-Gravenhage op 28 februari 2001 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, een Afghaanse man, had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de Staatssecretaris van Justitie om zijn aanvraag voor vluchtelingenstatus niet in te willigen. De verzoeker had in Afghanistan een huwelijk gesloten tijdens de oorlog, en de president moest beoordelen of dit huwelijk onder artikel 4 van de Overeenkomst van Dublin viel. De president oordeelde dat er onvoldoende duidelijkheid was over de omstandigheden waaronder het huwelijk was gesloten en dat de verzoeker niet nader was gehoord over deze kwestie. De president merkte op dat de verklaringen van de verzoeker over zijn huwelijk overeenkwamen met de informatie in de literatuur over huwen in Afghanistan. Daarnaast werd overwogen dat artikel 4 van de Overeenkomst van Dublin vereist dat de betrokkenen wensen dat het asielverzoek in de lidstaat waar het gezinslid als vluchteling is erkend, wordt behandeld. De president concludeerde dat er geen bewijs was dat de echtgenote van de verzoeker haar wens om het asielverzoek in Nederland te behandelen, had kenbaar gemaakt. De president besloot het verzoek tot voorlopige voorziening toe te wijzen, waardoor de uitzetting van de verzoeker werd opgeschort totdat er een beslissing op het bezwaar was genomen. Tevens werd de Staat der Nederlanden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoeker.