ECLI:NL:RBSGR:2001:AB1767
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak van een Tamil uit Sri Lanka met littekens
In deze zaak heeft de president van de Rechtbank 's-Gravenhage op 16 februari 2001 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een Tamil uit Sri Lanka, die vreesde voor arrestatie en marteling bij terugkeer naar Colombo vanwege littekens op zijn lichaam. De verzoeker had op 25 januari 2001 een aanvraag om toelating als vluchteling ingediend, welke door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) was afgewezen. De president oordeelde dat het ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken, waarin werd gesteld dat het enkel hebben van littekens niet leidt tot een verhoogd risico op langdurige detentie, onvoldoende onderbouwd was. De president verwees naar eerdere uitspraken van de rechtbank Haarlem, waarin werd geoordeeld dat littekens wel degelijk een risico kunnen vormen voor langdurige detentie in Sri Lanka.
De president concludeerde dat de asielaanvraag van verzoeker niet in het aanmeldcentrum kon worden afgedaan en dat het verzoek om voorlopige voorziening moest worden toegewezen. De president oordeelde dat de IND zich moest onthouden van uitzettingsmaatregelen totdat op het bezwaar van verzoeker was beslist. De uitspraak benadrukte de noodzaak van zorgvuldige afweging van de risico's voor terugkerende Tamils, vooral in het licht van de onduidelijkheden in het ambtsbericht en de summiere bronvermelding. De president veroordeelde de IND in de proceskosten van verzoeker, die op ƒ 1.420,- werden vastgesteld, en wees de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon voor de vergoeding van het griffierecht.