ECLI:NL:RBSGR:2001:AB1765
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toelating als vluchteling van Afghaanse nationaliteit met vrees voor vervolging door de Taliban
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 28 februari 2001 uitspraak gedaan in een beroep van eiser, een Afghaanse nationaliteit, tegen de beslissing van de Staatssecretaris van Justitie. Eiser had eerder aanvragen ingediend voor toelating als vluchteling en een vergunning tot verblijf, welke door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) waren afgewezen. Eiser vreesde voor vervolging door de Taliban vanwege de functies die zijn broers onder het communistische regime hadden bekleed. De rechtbank oordeelde dat de problemen die eiser had ondervonden van de Taliban in ernstiger mate waren toegenomen, wat duidt op een begin van vervolging. De rechtbank concludeerde dat de eerdere afwijzing van de aanvragen door de IND onvoldoende was gemotiveerd en dat eiser wel degelijk gegronde redenen had om te vrezen voor vervolging.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de bestreden beschikking en droeg de verweerder op om opnieuw op het bezwaar te beslissen, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens werd de Staat der Nederlanden aangewezen als rechtspersoon die het griffierecht aan eiser diende terug te betalen en werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep open tegen deze beslissing.