ECLI:NL:RBSGR:2001:AB1696
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F. Salomon
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van bewaring en uitzetting van vreemdeling met humanitaire aanvraag
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 28 maart 2001 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie tot bewaring van eiser, een vreemdeling van Surinaamse nationaliteit. Eiser was op 2 februari 2001 in bewaring gesteld op grond van artikel 26 van de Vreemdelingenwet (Vw) en op 13 februari 2001 uitgezet naar Suriname. Eiser voerde aan dat zijn bewaring onrechtmatig was, omdat hij meer dan tien dagen in een politiecel had verbleven en omdat er een aanvraag tot verlening van een vergunning tot verblijf op humanitaire gronden was ingediend die niet was ingetrokken.
De rechtbank oordeelde dat de bewaring niet onrechtmatig was, ondanks de erkenning van verweerder dat eiser één dag te lang op het politiebureau had verbleven. De rechtbank stelde vast dat de voorgenomen uitzetting op de dag van de overplaatsing naar het huis van bewaring als ondoelmatig moest worden aangemerkt, waardoor het achterwege laten van de overplaatsing gerechtvaardigd was. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag tot verlening van een vergunning tot verblijf niet relevant was voor de rechtmatigheid van de uitzetting, aangezien eiser blijkens het dossier naar Suriname terug wilde.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De rechtbank oordeelde dat er geen gronden waren om schadevergoeding toe te kennen, en dat er ook geen aanleiding was om een van de partijen in de proceskosten te veroordelen. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, voor zover het betreft het al dan niet toekennen van schadevergoeding of de hoogte daarvan.