ECLI:NL:RBSGR:2001:AB1678
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met betrekking tot ondermandaatbesluit
In deze zaak heeft de fungerend president van de Rechtbank 's-Gravenhage op 29 maart 2001 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een Ghanese nationaliteit, had bezwaar gemaakt tegen de buitenbehandelingstelling van zijn aanvraag voor een vergunning tot verblijf met als doel gezinshereniging. De president oordeelde dat het ondermandaatbesluit, dat door de chef toelating/toezicht was genomen, niet op de juiste wijze bekend was gemaakt volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, had gesteld dat het ondermandaatbesluit enkel een intern stuk was en daarom niet bekendgemaakt hoefde te worden. De president volgde deze stelling niet en concludeerde dat er geen bewijs was dat het besluit op een andere manier bekend was gemaakt. Hierdoor was het niet zeker dat de ondertekenaar van het besluit bevoegd was om dit te doen.
De president oordeelde dat het bezwaar van verzoeker tegen de buitenbehandelingstelling een redelijke kans van slagen had. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, en werd de verweerder verboden verzoeker uit Nederland te verwijderen totdat er op het bezwaarschrift was beslist. Tevens werd de verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op ƒ 1.420,--, en werd het betaalde griffierecht van ƒ 225,-- vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.