Naar het oordeel van de rechtbank is eiser daarin niet geslaagd. Daarbij heeft de rechtbank allereerst in aanmerking genomen dat eiser weliswaar in 1992 door de Mudjahedin is gearresteerd, doch hij is na korte tijd zonder
voorwaarden vrijgelaten. Dat zijn vrijlating zou hebben plaatsgevonden na bemiddeling van een (vooraanstaand) lid van de Mudjahedin, maakt dit niet anders. Dat eiser na zijn vrijlating nog op een of andere wijze in de negatieve
belangstelling van de Mudjahedin - dan wel sedert 1997 van de Taliban - zou hebben gestaan, acht de rechtbank niet aannemelijk gemaakt.
Eisers verklaringen omtrent de door hem gestelde aanleiding tot zijn vertrek uit Afghanistan, te weten de aanslag op zijn leven op 25 mei 1997, leveren geen grond op om hem als vluchteling aan te merken. Daarbij heeft de rechtbank
in aanmerking genomen dat eiser in de verschillende fasen van de procedure op essentiële onderdelen tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over de reden of achtergrond van deze aanslag.
Zo heeft hij bij de contactambtenaar aangeven dat hij (na de moord op Rasoul Pahlawan, de broer van generaal Malek) op verzoek van C (D) "een preventieve functie" is gaan vervullen, die hierin bestond dat hij voor C informatie moest
gaan verzamelen over mogelijke (terreur)aanslagen binnen de faculteit door aanhangers van Malek en voorts informatie over welke docenten mogelijk aanhanger waren van Malek. In de correcties en aanvullingen heeft eiser hierover nader
verklaard dat met "preventieve functie" is bedoeld dat hij moest infiltreren binnen groeperingen aan de faculteit, die tegen het toenmalige regiem waren. Volgens eisers bij de contactambtenaar afgelegde verklaring deed hij dit werk
voor C tot de aanslag op zijn leven op 25 mei 1997. Eiser heeft voorts bij de contactambtenaar verklaard dat hij vermoedt dat aanhangers van Malek de aanslag op zijn leven op 25 mei 1997 hebben gepleegd, hetgeen hij met name heeft
afgeleid uit jegens hem bij de aanval geuite scheldwoorden. De reden van de aanslag is vermoedelijk gelegen in het feit dat hij C heeft geholpen met informatie over bedoelde docenten, aldus eiser ten overstaan van de
contactambtenaar.
In de gronden bij het bezwaar heeft eiser zijn relaas op deze onderdelen gehandhaafd.
Tijdens het gehoor door de ambtelijke commissie evenwel heeft eiser verklaard dat hij weliswaar propaganda activiteiten heeft verricht, maar dat hij beslist geen informatie voor C heeft verzameld. Na door de ambtelijke commissie te
zijn geconfronteerd met zijn eerdere verklaringen over zijn werkzaamheden voor C, heeft eiser tijdens dat gehoor aangegeven dat veel zaken in het nader gehoor niet kloppen, en dat juist is dat C hem nooit heeft gevraagd om
informatie te verschaffen. Eiser heeft hier tijdens het gehoor aan toegevoegd dat hij vermoedt dat de aanslag op zijn leven was ingegeven door zijn propaganda activiteiten.
Vervolgens heeft eiser in de gronden bij het beroep benadrukt dat hij zijn propaganda activiteiten heeft verricht ten behoeve van C, en dat hij in de negatieve belangstelling stond van de tegenstanders van C's broer, generaal D,
omdat hij gedurende vijf jaar de kamergenoot was van C tijdens hun studie en voorts omdat hij (ook) in Mazar-i-Sharif veel in C's gezelschap vertoefde.
Ten slotte heeft eiser desgevraagd ter zitting van de rechtbank herhaald dat juist is dat hij geen informatie voor C heeft verzameld en dat voorzover in het rapport van nader gehoor door de contactambtenaar andere verklaringen zijn
opgenomen, dit onterecht is geschied.
De rechtbank constateert dat eiser voor deze afwijkende verklaringen in de diverse stadia van de procedure - die ernstig afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van dit onderdeel van het asielrelaas van eiser, in welk onderdeel
volgens eisers verklaring de aanleiding tot zijn vertrek is gelegen - geen aannemelijke uitleg heeft gegeven. Anders dan eiser, is de rechtbank niet de overtuiging toegedaan dat het nader gehoor door de contactambtenaar niet in
overeenstemming is met de daaraan uit zorgvuldigheidsoogpunt te stellen eisen of dat de betrokken contactambtenaar niet voor zijn taak was berekend. Overigens wijst de rechtbank er op dat eiser in de correcties en aanvullingen op
het nader gehoor, alsmede in de gronden van het bezwaar, de essentie van zijn bij de contactambtenar afgelegde asielrelaas heeft gehandhaafd. Eerst tijdens het gehoor door de ambtelijke commissie heeft eiser zijn relaas op
hogervermelde essentiële onderdelen gewijzigd.