ECLI:NL:RBSGR:2001:AB1672
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.P. Smit
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring van Algerijnse vreemdeling en schadevergoeding
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 18 april 2001 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortduring van de vrijheidsontnemende maatregel van eiser, een Algerijnse vreemdeling. Eiser was op 27 december 2000 in bewaring gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eerdere beroepen van eiser tegen de inbewaringstelling waren ongegrond verklaard. Bij beroepschrift van 2 april 2001 heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder tot voortduring van de bewaring, met verzoek om opheffing van de maatregel en schadevergoeding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet tijdig heeft gereageerd op een verzoek van de rechtbank om stukken te verstrekken, wat in strijd is met de beginselen van een goede procesorde. De rechtbank oordeelt dat de voorpresentatie, die op dezelfde dag als de presentatie bij de Algerijnse autoriteiten plaatsvond, onvoldoende voortvarend is uitgevoerd door verweerder. Dit heeft geleid tot een aanzienlijke vertraging in het uitzettingsproces van eiser, die sinds zijn inbewaringstelling bijna vier maanden in bewaring zat zonder dat hij was gepresenteerd bij de Algerijnse autoriteiten.
De rechtbank concludeert dat de bewaring van eiser vanaf 27 februari 2001 onrechtmatig is en kent eiser een schadevergoeding toe van ƒ 7.350,- voor de onterechtelijke vrijheidsontneming, alsook een vergoeding van de proceskosten van ƒ 1.420,-. De rechtbank beveelt de opheffing van de bewaring en verklaart het beroep gegrond.