ECLI:NL:RBSGR:2001:AB1670
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid tot controle op basis van Gemeentewet en APV in het kader van vreemdelingenbewaring
In deze zaak heeft de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage op 17 april 2001 uitspraak gedaan in een beroep tegen de bewaring van een vreemdelinge, die op 2 april 2001 door de Staatssecretaris van Justitie in bewaring was gesteld. De vreemdelinge, geboren in 1978 en van Roemeense nationaliteit, was in bewaring gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft de bevoegdheid tot controle op basis van artikel 151a van de Gemeentewet in samenhang met de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van Utrecht beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de controle op 31 maart 2001 rechtmatig was, ondanks dat de verbalisanten in hun proces-verbaal een onjuiste grondslag hadden vermeld. De rechtbank concludeerde dat de controle niet onbevoegd was verricht, omdat er voldoende aanwijzingen waren voor illegaal verblijf van de vreemdelinge.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vreemdelinge niet beschikte over een geldige verblijfsvergunning en zich had bediend van valse identiteitspapieren. Dit leidde tot het ernstige vermoeden dat zij zich aan uitzetting zou onttrekken. De rechtbank oordeelde dat er voldoende zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestond, aangezien de vreemdelinge zou worden gepresenteerd bij de Roemeense autoriteiten. Het beroep van de vreemdelinge werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring op een juiste grondslag berustte en dat er geen reden was om de opheffing van de maatregel te bevelen.
De uitspraak benadrukt de juridische kaders rondom vreemdelingenbewaring en de bevoegdheden van de autoriteiten bij controles in het kader van de Vreemdelingenwet en de APV. De rechtbank heeft de belangen van de vreemdelinge afgewogen tegen de openbare orde en de noodzaak van uitzetting, en heeft geoordeeld dat de genomen maatregelen gerechtvaardigd waren.