ECLI:NL:RBSGR:2001:AB1418
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.C. Greeuw
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing asielaanvraag en vrijheidsontneming in AC-procedure
In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag van verzoeker, een staatloze Palestijn afkomstig uit Egypte, die verblijft in het Grenshospitium te Amsterdam. De president van de rechtbank te 's-Gravenhage heeft op 9 februari 2001 uitspraak gedaan in de zaak, waarin verzoeker tegen de beschikking van de Staatssecretaris van Justitie van 27 januari 2001 in beroep ging. Deze beschikking weigerde de aanvraag om toelating als vluchteling en verleende geen vergunning tot verblijf om humanitaire redenen. Verzoeker vroeg om schorsing van de uitzetting totdat op het beroep was beslist.
De president overweegt dat de beschikking te laat is uitgereikt, namelijk 40 minuten na de uiterste termijn, en dat dit in strijd is met de beleidsregel die stelt dat de beschikking uiterlijk één uur voor het einde van de AC-termijn moet worden uitgereikt. De president stelt vast dat er geen deugdelijke bekendmaking van de beleidsregel heeft plaatsgevonden, waardoor verweerder zich hier niet op kan beroepen. De president verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beschikking, en beveelt de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel met ingang van 9 februari 2001. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige bekendmaking van beleidsregels en de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging in asielprocedures. De president concludeert dat de overschrijding van de termijn niet fataal is, mits verzoeker niet in zijn belangen is geschaad, maar in dit geval is de overschrijding wel degelijk van invloed geweest op de rechtspositie van verzoeker.