ECLI:NL:RBSGR:2001:AB1391
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en vertrektermijn in vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage op 17 april 2001 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie. Eiser, een Sierra Leoonse vreemdeling, had op 1 april 2001 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag is afgewezen op basis van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), waarbij verweerder heeft geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde vrees voor vervolging heeft in zijn land van herkomst. De rechtbank oordeelt dat verweerder in redelijkheid tot deze afwijzing heeft kunnen komen, aangezien eiser geen overtuigende documenten heeft overgelegd die zijn identiteit of nationaliteit staven. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat de beleidsbepaling van verweerder, die de vertrektermijn in het belang van de uitzetting kan verkorten, niet in strijd is met de wet. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat eiser Nederland onmiddellijk moet verlaten. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de Vreemdelingenwet en de procedures rondom asielaanvragen, waarbij de rechtbank de bevoegdheid van de Staatssecretaris om de vertrektermijn te verkorten bevestigt.