ECLI:NL:RBSGR:2001:AB1225
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- G.W.S. de Groot
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en voorlopige voorziening in het kader van de AC-procedure voor Togolese verzoeker
In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag van een Togolese verzoeker, die zich in Nederland bevindt. De verzoeker heeft een aanvraag ingediend voor toelating als vluchteling, maar deze is door de Staatssecretaris van Justitie afgewezen. De president van de rechtbank heeft op 17 januari 2001 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de verzoeker om schorsing van de uitzetting heeft gevraagd totdat op zijn beroep is beslist. De president heeft vastgesteld dat de mensenrechtensituatie in Togo niet zodanig verontrustend is dat asielzoekers uit dat land zonder meer als vluchteling kunnen worden aangemerkt. De president sluit zich aan bij het UNHCR-standpunt dat gedwongen terugkeer mogelijk is, mits voorafgegaan door een gedegen individuele procedure. De president heeft de individuele merites van het relaas van de verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn voor de vrees voor vervolging. De president heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is het beroep tegen de vrijheidsontnemende maatregel ongegrond verklaard en is het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.