ECLI:NL:RBSGR:2001:AB1174
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag mvv voor verblijf bij partner en de gevolgen voor gezinsleven onder artikel 8 EVRM
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 16 februari 2001 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de afwijzing van een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door eiseres, een Myanmarese vrouw, die in Nederland verblijft. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een vergunning tot verblijf bij haar Nederlandse partner, maar deze aanvraag werd buiten behandeling gesteld omdat zij niet beschikte over een geldige mvv. De verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, stelde dat eiseres in Myanmar een mvv moest aanvragen, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende rekening had gehouden met de omstandigheden in Myanmar, waar geen Nederlandse vertegenwoordiging aanwezig is. Eiseres had eerder een verklaring ondertekend waarin zij zich verplichtte om na haar studie in Duitsland terug te keren naar Myanmar en daar voor het ministerie van Onderwijs te werken. De rechtbank oordeelde dat de scheiding tussen eiseres en haar partner, die zou voortvloeien uit het mvv-vereiste, niet als tijdelijk kon worden aangemerkt en dat dit een schending van artikel 8 van het EVRM zou kunnen opleveren. De rechtbank concludeerde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom de hardheidsclausule niet van toepassing was en dat de belangen van eiseres onvoldoende waren meegewogen in de besluitvorming. Het beroep van eiseres werd gegrond verklaard, het bestreden besluit werd vernietigd en verweerder werd opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.