ECLI:NL:RBSGR:2001:AB0925
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing mvv-vereiste voor Surinaamse eiseres met Nederlandse echtgenoot
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 16 januari 2001 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de afwijzing van een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door een Surinaamse eiseres, die in Nederland was getrouwd met een Nederlandse echtgenoot. De eiseres, die sinds 13 mei 1998 in Nederland verbleef met een toeristenvisum, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning met als doel bij haar echtgenoot te verblijven. De aanvraag werd echter buiten behandeling gesteld omdat eiseres niet beschikte over een geldige mvv, wat sinds 11 december 1998 een vereiste is voor vreemdelingen die in Nederland willen verblijven.
De rechtbank overwoog dat de omstandigheden van eiseres, waaronder haar zwangerschap en de medische controles, niet voldoende waren om haar vrijstelling van het mvv-vereiste te rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat de medische situatie van eiseres niet acute noodzaak met zich meebracht die haar verhinderde om naar Suriname te reizen voor de aanvraag van een mvv. Bovendien was er geen bewijs dat de medische controles haar belemmerden om de aanvraag tijdig in te dienen.
De rechtbank oordeelde verder dat de eiseres zelf het risico had genomen door met een toeristenvisum naar Nederland te reizen en dat zij op de hoogte had moeten zijn van de vereisten voor verblijf. De rechtbank verwierp ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel, omdat de omstandigheden in de door eiseres aangehaalde vergelijkingszaak niet gelijkwaardig waren. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de mvv-aanvraag door de Staatssecretaris van Justitie rechtmatig was.