4.1 Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres geen aanspraak aan het beleid inzake toelating in het kader van een nieuwe relatie kan ontlenen. Eiseres beschikt niet over een recente, door de Ghanese autoriteiten
gelegaliseerde en door de Nederlandse Ambassade te Accra geverifieerde, ongehuwdverklaring. Dit klemt temeer nu uit de verkregen informatie van de Minister van Buitenlandse Zaken de ter legalisatie aangeboden documenten zijn
geweigerd. Het tegen dat besluit ingediende bezwaarschrift is ongegrond verklaard. Voorts merkt verweerder op dat eiseres niet in aanmerking komt voor toelating op grond van het beleid ten aanzien van in Nederland toegelaten
partners die in het bezit zijn geweest van een afhankelijke verblijfstitel, aangezien zij niet voldoet aan de hiervoor gestelde eis met betrekking tot de duur van het legale verblijf op grond van de relatie. Aangenomen kan namelijk
worden dat haar relatie met D reeds voor januari 1997 is beëindigd, omdat eiseres heeft medegedeeld dat de relatie met Afrifa sinds januari 1997 is aangevangen. Er zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht of gekomen
die tot toelating van eiseres in afwijking van het beleid nopen. Niet is gebleken dat eiseres dusdanig in de Nederlandse samenleving is geworteld, dat zij deswege op verblijf in Nederland is aangewezen. De omstandigheid dat eiseres
sedert 1992 hier te lande verblijft, verandert dit niet. Deze periode kan worden aangemerkt als langdurig, echter de periode die zij daarvoor vanaf haar geboorte in Ghana heeft verbleven is ruim 26 jaar. Verweerder heeft hierbij
tevens in aanmerking genomen dat van eiseres, gezien haar leeftijd, verwacht kan worden zichzelf in het land van herkomst te handhaven. Eiseres spreekt, ondanks een verblijf van
7 jaar in Nederland, de Nederlandse taal niet.
Met betrekking tot het beroep van eiseres op artikel 8 EVRM merkt verweerder op dat dit beroep niet slaagt. Het belang van E en F en de daarmee verband houdende belangen van eiseres wegen niet op tegen het algemeen belang van de
bescherming van het economisch welzijn. De omstandigheid dat E en F de Nederlandse nationaliteit bezitten en eveneens als Nederlanders hier te lande woonachtig zijn, is geen reden om een bijzondere band met Nederland aanwezig te
achten die tot verblijfsaanvaarding van eiseres moet leiden. Gelet op de leeftijd van E en F, kan niet worden gesteld dat zij in de Nederlandse samenleving zijn geworteld. Van E en F kan derhalve in redelijkheid gevergd worden zich
met eiseres in Ghana te vestigen. Voorts is van belang dat toekomstige uitoefening van het recht van de kinderen om het grondgebied van Nederland te betreden door verblijf in Ghana niet onmogelijk wordt. Bovendien is niet gebleken
van objectieve belemmeringen om het familie- of gezinsleven tussen eiseres en haar kinderen in Ghana uit te oefenen. Een beroep op artikel 3 van het vierde Protocol van het EVRM slaagt hier niet, daar dit artikel ziet op aanspraken
die een onderdaan van een betreffende staat jegens die staat geldig kan maken in het kader van feitelijke toelating tot het grondgebeid van die staat en het bestendig verblijf aldaar. Daarnaast heeft verweerder gesteld dat weliswaar
sprake is van familie- en gezinsleven tussen C enerzijds en E en F anderzijds, maar dit niet tot een ander oordeel leidt omdat in redelijkheid aan het algemeen belang meer gewicht moet worden toegekend dan aan het belang om dat
gezinsleven in Nederland uit te oefenen.