ECLI:NL:RBSGR:2001:AB0654
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Luigjes
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van een Irakese sjiïtische moslim met Koeweitse achtergrond
In deze zaak gaat het om de asielaanvraag van eiser, een Irakese sjiïtische moslim, die in Nederland verblijft sinds 6 september 1997. Eiser heeft een aanvraag ingediend voor toelating als vluchteling en verlening van een vergunning tot verblijf op grond van humanitaire redenen. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie, die stelde dat eisers relaas niet geloofwaardig was en dat hij niet in de negatieve belangstelling van de Irakese autoriteiten stond. Eiser heeft echter gedetailleerde verklaringen afgelegd over zijn ervaringen in Irak, waaronder arrestaties en mishandelingen door de autoriteiten, en zijn betrokkenheid bij het Koeweitse verzet tijdens de Irakese bezetting van Koeweit.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de Staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met de algehele mensenrechtensituatie in Irak en de specifieke omstandigheden van eiser. De rechtbank oordeelt dat eisers relaas geloofwaardig is en dat hij gegronde redenen heeft om te vrezen voor vervolging bij terugkeer naar Irak. De rechtbank heeft het bestreden besluit van de Staatssecretaris vernietigd en bepaald dat er een nieuw besluit moet worden genomen, waarbij de eerdere uitspraak in acht moet worden genomen. Tevens is de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van asielaanvragen, vooral in het licht van de mensenrechtensituatie in het land van herkomst en de individuele omstandigheden van de aanvrager. De rechtbank heeft ook aangegeven dat de combinatie van eisers achtergrond, politieke activiteiten en religieuze identiteit een reëel risico op vervolging met zich meebrengt, wat niet voldoende is gemotiveerd door de Staatssecretaris.