ECLI:NL:RBSGR:2001:AB0090
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- M.A.A. Mondt-Schouten
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak van Armeense verzoekers met Azeri afkomst
In deze zaak, behandeld door de president van de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage op 11 januari 2001, gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening van twee Armeense verzoekers met Azeri afkomst. De verzoekers hebben uitgebreide en consistente verklaringen afgelegd over de dood van hun zoon en de problemen die zij ondervinden vanwege hun etnische afkomst. De president constateert dat de verklaringen van de verzoekers onderling samenhangend zijn en passen binnen het beeld geschetst in een ambtsbericht over de situatie in Armenië. Ondanks dat er vragen zijn over de geloofwaardigheid van de relazen, kan niet worden gesteld dat deze bij voorbaat ongeloofwaardig zijn. De president oordeelt dat nader onderzoek noodzakelijk is om de verklaringen van de verzoekers op waarde te schatten. De aanvragen van de verzoekers zijn door de Staatssecretaris van Justitie kennelijk ongegrond verklaard, maar de president is van mening dat de aanvragen niet in het kader van de AC-procedure kunnen worden afgedaan. De president wijst het verzoek toe en bepaalt dat de verzoekers niet mogen worden uitgezet tot vier weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens wordt de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoekers, vastgesteld op f 1420,-, en dient het door verzoekers betaalde griffierecht van f 50,- te worden vergoed.