ECLI:NL:RBSGR:2001:AB0089
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- M.A.A. Mondt-Schouten
- E. Witvoet
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een verzoek om toelating als vluchteling in het kader van de AC-procedure met betrekking tot vervolging in Togo
In deze zaak heeft de president van de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage op 11 januari 2001 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker uit Togo. De verzoeker, die eerder al meerdere aanvragen om toelating als vluchteling had ingediend, stelde dat hij nog steeds te vrezen heeft voor vervolging in zijn thuisland. Ter onderbouwing van zijn derde aanvraag overhandigde hij een namenlijst van personen die worden gezocht vanwege hun lidmaatschap van een oppositiepartij, inclusief zijn eigen naam. Deze lijst had hij pas in 1998 in handen gekregen, maar hij had deze eerder al genoemd in zijn eerste aanvraag.
De president overwoog dat, hoewel de namenlijst laat was overgelegd, deze nieuwe informatie mogelijk nieuw licht op de zaak kon werpen. De president vond het bovendien relatief eenvoudig om de herkomst van de lijst te verifiëren. De verklaringen van de verzoeker over zijn aanhouding en detentie na zijn uitzetting naar Togo in 1996 werden ondersteund door een brief van Amnesty International, waarin werd gewezen op de risico's van vervolging voor de verzoeker. De president concludeerde dat de Staatssecretaris van Justitie in redelijkheid niet had kunnen besluiten dat de aanvraag van verzoeker in het kader van de AC-procedure kon worden afgehandeld.
Daarom werd het verzoek toegewezen, met de bepaling dat verzoeker niet binnen vier weken na de beslissing op bezwaar mocht worden uitgezet. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op f 1420,-. De president gelastte ook dat de Staat der Nederlanden het door verzoeker betaalde griffierecht van f 50,- vergoedt. De uitspraak werd gedaan na een zitting op 5 januari 2001, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder.