ECLI:NL:RBSGR:2000:AB1421
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I. El Haddouchi
- F. Salomon
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring van vreemdeling met verblijfsvergunning voor Griekenland
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 24 oktober 2000 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de onrechtmatige bewaring van een vreemdeling, eiser A, van Ghanese nationaliteit. Eiser was in bewaring gesteld op basis van een bevel van 6 oktober 2000, waarbij verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, een last tot uitzetting had gegeven. Eiser had een verblijfsvergunning voor Griekenland, die geldig was tot 13 oktober 2000, maar verweerder had nagelaten om nadere informatie te verschaffen over de verblijfsstatus van eiser in Griekenland. De rechtbank oordeelde dat het dossier onvoldoende gegevens bevatte om een evenwichtig oordeel te vellen over de rechtmatigheid van de bewaring.
Tijdens de zitting op 17 oktober 2000 werd verweerder de gelegenheid geboden om informatie in te winnen bij de Griekse autoriteiten over de verblijfsvergunning van eiser. Echter, verweerder had nagelaten om deze informatie tijdig te verkrijgen, waardoor de rechtbank niet kon vaststellen of eiser gerechtigd was om in Griekenland te verblijven. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat de bewaring onrechtmatig was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond en beval de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel met onmiddellijke ingang.
Daarnaast kende de rechtbank eiser een schadevergoeding toe van ƒ 3.050,- voor de periode dat hij onterecht in bewaring was gehouden. De rechtbank veroordeelde ook de Staat der Nederlanden in de proceskosten van eiser, die werden begroot op ƒ 1.775,-. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, voor zover het betreft de schadevergoeding of de hoogte daarvan.