ECLI:NL:RBSGR:2000:AB1417
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening voor Iraakse vreemdeling met aanvraag tot gezinsvorming
In deze zaak heeft de president van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage op 24 november 2000 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een Iraakse vreemdeling, had een aanvraag ingediend voor een vergunning tot verblijf met als doel gezinsvorming bij zijn Nederlandse echtgenote. De aanvraag werd gedaan zonder een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv), wat volgens de Vreemdelingenwet (Vw) vereist is. De president oordeelde dat de verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, op onjuiste wijze toepassing had gegeven aan artikel 16a van de Vw, dat de voorwaarden voor het verkrijgen van een vtv regelt. De president concludeerde dat verzoeker zijn aanvraag had ingediend op een moment dat nog niet definitief was beslist op zijn asielaanvraag, waardoor hij een redelijke kans had dat zijn bezwaar zou slagen.
De president heeft besloten dat verzoeker niet uit Nederland verwijderd mag worden zolang er nog geen beslissing is genomen op zijn bezwaarschrift. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die zijn advocaat had ingeschakeld. De kosten werden vastgesteld op ƒ 1.420,--. De president heeft ook bepaald dat de Staat der Nederlanden het door verzoeker gestorte griffierecht van ƒ 225,-- moet vergoeden. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor de overheid om zorgvuldig om te gaan met de rechten van vreemdelingen die in Nederland verblijven en de procedures die zij moeten doorlopen.