ECLI:NL:RBSGR:2000:AB1180
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.A.A. Mondt-Schouten
- Rechtspraak.nl
Toelating als vluchteling van een Iraakse nationaliteit met lidmaatschap van het Iraakse Nationale Akkoord
In deze zaak heeft de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage op 29 november 2000 uitspraak gedaan in een beroep van eiser, een Iraakse nationaliteit, tegen de Staatssecretaris van Justitie. Eiser had een aanvraag ingediend voor toelating als vluchteling, welke eerder door verweerder was afgewezen. Eiser stelde dat hij sinds 1993 geheim lid was van het Iraakse Nationale Akkoord (INA) en dat hij vreesde voor vervolging door de Iraakse autoriteiten vanwege zijn politieke activiteiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaring van eiser over zijn lidmaatschap en de daaropvolgende bedreigingen niet alleen in het verslag van het nader gehoor is opgenomen, maar ook in overeenstemming is met de informatie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken over de situatie in Irak. De rechtbank oordeelde dat de twijfels van verweerder over de geloofwaardigheid van eisers relaas niet op goede gronden waren gestoeld. De rechtbank concludeerde dat eiser aannemelijk had gemaakt dat zijn vrees voor vervolging gerechtvaardigd was, en verklaarde het beroep gegrond. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op een nieuw besluit te nemen op het bezwaarschrift. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op ƒ 1.420,--, en diende de Staat der Nederlanden het door eiser betaalde griffierecht te vergoeden.