ECLI:NL:RBSGR:2000:AB1176
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toelating van een vluchteling en zijn partner in Nederland; vereisten voor huwelijksakte en middelen van bestaan
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiseres, een Iraakse vluchtelinge, voor een machtiging tot voorlopig verblijf in Nederland bij haar partner, referent, die ook uit Irak is gevlucht en sinds 1995 in Nederland verblijft. Eiseres heeft een gedoogdenstatus in Iran en heeft een religieuze huwelijksakte met referent, maar deze is niet gelegaliseerd volgens de Iraanse wet. De rechtbank behandelt de vraag of eiseres aan de vereisten voor toelating kan voldoen, met name het bewijs van een geldig huwelijk en het middelenvereiste. De rechtbank oordeelt dat de eis van gelegaliseerde documenten in dit geval onredelijk is, gezien de bijzondere omstandigheden van de vluchtelingenstatus van beide partijen. Referent, die gebonden is aan een rolstoel door een gedeeltelijke dwarslaesie, ontvangt een uitkering op basis van de Algemene Bijstandswet, maar kan niet voldoen aan het middelenvereiste. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit van de verweerder gebrekkig gemotiveerd is en dat eiseres niet in redelijkheid kan worden verweten dat zij niet kan voldoen aan de vereisten voor toelating. Het beroep wordt gegrond verklaard, het bestreden besluit wordt vernietigd en verweerder wordt opgedragen een nieuw besluit te nemen.