ECLI:NL:RBSGR:2000:AB1141
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Susu uit Guinee met betrekking tot vervolging door Guinese autoriteiten
In deze zaak heeft eiser, een Susu uit Guinee, asiel aangevraagd in Nederland. Hij stelt dat hij door de Guinese autoriteiten als potentiële couppleger wordt gezien. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat niet aannemelijk is geworden dat eiser vluchteling is. De rechtbank heeft de verklaringen van eiser, waaronder een medische verklaring over littekens op zijn romp, niet overtuigend geacht. De rechtbank concludeert dat de littekens niet bewijzen waardoor deze zijn ontstaan en dat de omstandigheden van eiser niet wijzen op een reëel risico op vervolging bij terugkeer naar Guinee.
De rechtbank heeft ook het beroep tegen de beëindiging van de opvang afgewezen, omdat de Staatssecretaris van Justitie niet het beslissingsbevoegde bestuursorgaan is. Eiser heeft verzocht om vergoeding van kosten voor een commerciële tolk, maar dit verzoek is afgewezen omdat de gevraagde tolkkosten niet onder het Besluit proceskosten bestuursrecht vallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen klemmende redenen van humanitaire aard zijn die eiser aanspraak geven op een vergunning tot verblijf.
De rechtbank heeft de asielaanvraag van eiser ongegrond verklaard en het beroep tegen de informatie over de opvangmogelijkheden niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. A.W.M. van Hoof en openbaar uitgesproken op 16 november 2000. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.