ECLI:NL:RBSGR:2000:AB0927
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.C. Greeuw
- Rechtspraak.nl
Bewaring van vreemdeling met Algerijnse en Marokkaanse nationaliteit en de behandeling van laissez-passer aanvragen
In deze zaak gaat het om de voortduring van de maatregel van bewaring van een vreemdeling, geboren in 1981 en naar gesteld van Algerijnse nationaliteit, die in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel verblijft. De vreemdeling is op 18 juli 2000 gepresenteerd bij de Algerijnse autoriteiten, die de aanvraag om een laissez-passer in behandeling hebben genomen. Op 28 juli 2000 heeft ook een presentatie bij de Marokkaanse autoriteiten plaatsgevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vreemdeling meerdere keren is opgeroepen voor een nader gehoor over zijn identiteit en nationaliteit, maar hieraan geen gehoor heeft gegeven. De gemachtigde van de vreemdeling heeft aangevoerd dat de voortduring van de maatregel niet gerechtvaardigd is, omdat uitzetting niet op korte termijn te verwachten is. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder voldoende voortvarendheid betracht bij het onderzoek naar de identiteit en nationaliteit van de vreemdeling. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de presentaties bij de Algerijnse en Marokkaanse autoriteiten niet tot resultaat zullen leiden, maar dat verweerder in de gelegenheid moet worden gesteld om de resultaten van de onderzoeken af te wachten. De rechtbank heeft de maatregel van bewaring niet in strijd geacht met de Vreemdelingenwet en het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard.