ECLI:NL:RBSGR:2000:AB0922
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.C. Greeuw
- Rechtspraak.nl
Tijdige presentatie van vreemdeling bij Nigeriaanse autoriteiten en voortvarendheid van verweerder
In deze zaak is de vreemdeling, van Nigeriaanse nationaliteit, op 28 september 2000 in bewaring gesteld. Op 29 september 2000 zijn de formulieren voor afgifte van een laissez-passer ingevuld, maar deze zijn pas op 16 oktober 2000 bij de laissez-passerkamer binnengekomen. De verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, heeft aangegeven dat de presentatie van de vreemdeling bij de Nigeriaanse ambassade pas op 16 november 2000 kan plaatsvinden, omdat presentaties alleen op donderdag plaatsvinden en er slechts zes à zeven vreemdelingen per keer gepresenteerd kunnen worden. De gemachtigde van de vreemdeling heeft deze mededeling betwist, maar de rechtbank oordeelt dat het tijdsverloop tussen het invullen van de formulieren en de binnenkomst daarvan niet onevenredig lang is, gezien de omstandigheden en de afhankelijkheid van de verweerder van buitenlandse autoriteiten.
De rechtbank heeft de gang van zaken rond de presentaties bij de Nigeriaanse autoriteiten als geloofwaardig beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de verweerder voldoende voortvarendheid heeft betracht bij het onderzoek naar de identiteit en nationaliteit van de vreemdeling. De rechtbank wijst het beroep van de vreemdeling ongegrond en verklaart dat de maatregel van bewaring niet in strijd is met de Vreemdelingenwet. De rechtbank wijst ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat de bewaring niet wordt opgeheven. De uitspraak is gedaan door mr. H.C. Greeuw en openbaar uitgesproken op 6 december 2000.