ECLI:NL:RBSGR:2000:AB0685
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring en informatieplicht van de verweerder in vreemdelingenzaken
In deze zaak gaat het om de onrechtmatige bewaring van een vreemdeling, A, die op 26 oktober 2000 in bewaring is gesteld op basis van de Vreemdelingenwet. De gemachtigde van de vreemdeling, mr. A.J. van Duijne Strobosch, heeft op 20 november 2000 beroep ingesteld, nadat hij herhaaldelijk had geïnformeerd naar de stand van zaken, maar geen adequate informatie had ontvangen van de verweerder, de Staatssecretaris van Justitie. Op 23 november 2000 werd de gemachtigde geïnformeerd dat de vreemdeling inmiddels was uitgezet, wat leidde tot de vraag of de bewaring rechtmatig was en of er recht op schadevergoeding bestond.
De rechtbank oordeelt dat de verweerder, ondanks de ziekte van een medewerkster, in gebreke is gebleven in zijn informatieplicht naar de gemachtigde van de vreemdeling. De rechtbank stelt vast dat de gemaakte afspraken niet zijn nagekomen en dat de gemachtigde onterecht een beroepschrift heeft moeten indienen, wat onnodige proceskosten met zich meebracht. De rechtbank veroordeelt de verweerder tot betaling van deze proceskosten, vastgesteld op f. 710,-, en wijst erop dat de betaling aan de griffier van de rechtbank dient te geschieden, aangezien de vreemdeling een toevoeging heeft ontvangen.
De rechtbank benadrukt dat tegen de uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat voor het beroep tegen de bewaring, maar dat er wel hoger beroep mogelijk is tegen de beslissing over de schadevergoeding. De zaak illustreert de noodzaak voor de verweerder om adequaat te communiceren met de gemachtigde van de vreemdeling, vooral in situaties waarin er duidelijke afspraken zijn gemaakt.