ECLI:NL:RBSGR:2000:AB0374
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- G. Blomsma
- F. Sijens
- J.F.M.J. Bouwman
- Rechtspraak.nl
Weigering vergunning tot verblijf voor Syrisch-orthodoxe Iraakse vluchteling
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 22 december 2000 uitspraak gedaan in een beroep van eiser, een Syrisch-orthodoxe Iraakse vluchteling, tegen de weigering van de Staatssecretaris van Justitie om hem een vergunning tot verblijf te verlenen. Eiser had eerder aanvragen ingediend voor toelating als vluchteling en voor een vergunning tot verblijf, maar deze waren door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) afgewezen. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig onderzocht, waarbij de focus lag op de vraag of eiser gegronde redenen had om te vrezen voor vervolging in Irak.
De rechtbank oordeelde dat de IND onvoldoende had aangetoond dat eiser daadwerkelijk gemeenschapsbanden had in Noord-Irak, ondanks het feit dat er een Syrisch-orthodoxe gemeenschap aanwezig is. De rechtbank wees erop dat de IND niet had onderzocht of de positie van deze gemeenschap in Noord-Irak stabiel genoeg was om nieuwkomers te ondersteunen. De rechtbank concludeerde dat de IND niet had aangetoond dat eiser in Irak een reëel risico liep op vervolging, en dat de eerdere detenties van eiser niet als zodanig konden worden gekwalificeerd.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser gegrond voor zover het zich richtte tegen de weigering van de vergunning tot verblijf. De rechtbank vernietigde de beslissing van de IND en droeg hen op om opnieuw op het bezwaar van eiser te beslissen, met inachtneming van de uitspraak. De rechtbank veroordeelde de Staatssecretaris van Justitie in de proceskosten van eiser en wees het griffierecht toe aan eiser. Deze uitspraak is van belang voor de beoordeling van asielaanvragen van Syrisch-orthodoxe vluchtelingen en de vereisten voor het aantonen van gemeenschapsbanden in Noord-Irak.