2. Eisers stellen zich op het standpunt dat zij in aanmerking komen voor toelating als vluchteling. Daartoe hebben zij het volgende naar voren gebracht. Eisers behoren tot de Armeense bevolkingsgroep. In 1988 waren er beschietingen
in hun geboortedorp Kedashen. Eisers zijn toen overgebracht naar Shahoumian, alwaar eiser te horen kreeg dat zijn vader in de oorlog was gedood en dat zijn broer naar Rusland was gevlucht. In 1990 zijn eisers naar Rostov in Rusland
gegaan om eisers broer te zoeken. In Rostov zijn eisers opgevangen door een onbekende man, D. Eisers wilden zich laten registreren als vluchteling, doch zij kregen te horen dat zij het land binnen 48 uur moesten verlaten. Eisers
hebben vier jaar bij D ondergedoken gezeten. In januari 1994 is eiseres door de Kozakken opgepakt. Ze is vastgehouden in een kelder en mishandeld. Een dag later is eiseres teruggebracht onder de voorwaarde dat eisers het land zouden
verlaten. Eisers zijn vervolgens op een ander adres ondergedoken. In 1995 is eiser op weg naar huis door Kozakken mishandeld. In augustus 1998 is eiseres door vier jongens bewusteloos geslagen. Ze kwam bij bewustzijn in een kelder.
Eiseres is door de jongens mishandeld en misbruikt. ‘s Avonds is eiseres teruggebracht. Hierna zijn eisers via de Oekraïne naar Nederland gevlucht.
In bezwaar voeren eisers aan dat zij uit hun land van herkomst zijn gevlucht vanwege het oorlogsgeweld. Vervolgens zijn eisers naar Rusland gegaan, alwaar zij zijn gediscrimineerd, bedreigd en mishandeld door de Kozakken. Eisers
stellen zich op het standpunt dat zij niet kunnen terugkeren naar Azerbeidzjan. Volgens het ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van 6 oktober 1998 kunnen de Armeniërs vele problemen ondervinden op het gebied van
scholing, medische zorg, registratie en het verkrijgen van documenten. Er is sprake van schermutselingen tussen Azeri’s en Armeniërs onder meer over woonruimte, waarbij de kans op bescherming door de politie gering is. Voorts zijn
eisers al tien jaar weg uit Azerbeidzjan, waardoor zij geen woonruimte en rechten meer hebben aldaar. Van de overheid kunnen zij wat dit betreft weinig verwachten. Een Armeniër kan zich in Azerbeidzjan nauwelijks handhaven omdat hij
geen bescherming van de overheid zal krijgen. Volgens een brief van de UNHCR van augustus 1995 leven Armeniërs constant in angst en onzekerheid. Eisers stellen zich voorts op het standpunt dat zij in aanmerking komen voor verblijf
wegens klemmende redenen van humanitaire aard.
In beroep voeren eisers nog aan dat de provincie waar zij vandaan komen is gezuiverd van Armeniërs en tegenwoordig geheel in handen van Azeri’s is. Daarbij komt dat de autoriteiten geen laissez-passer zullen verstrekken. Voor zover
eisers al kunnen terugkeren naar Azerbeidzjan zal er geen opvang of bescherming zijn.
Ter zitting hebben eisers een uitspraak overgelegd van het Duitse Verwaltungsgericht Frankfurt am Main van 9 maart 2000 (reg.nr. 1E 31739/97.A). Daarin wordt onder meer overwogen dat er in Azerbeidzjan sprake is van groepsvervolging
van de Armeense minderheid en dat de situatie in Nagorny Karabach niet zodanig is dat gesproken kan worden van een vestigingsalternatief.