ECLI:NL:RBSGR:2000:AB0316
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. van Bennekom
- Rechtspraak.nl
Last tot uitzetting en mandaat in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 27 december 2000 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de last tot uitzetting van eiser, een Bulgaarse nationaliteit, die in bewaring was gesteld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. B.A. Zevenbergen, stelde dat de last tot uitzetting onbevoegd was afgegeven, omdat het mandaat van de Staatssecretaris van Justitie niet expliciet in de last was opgenomen. De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat uit de relevante wetgeving, met name artikel 23 van de Vreemdelingenwet (Vw) en artikel 48 van het Voorschrift Vreemdelingen (Vv), niet blijkt dat een uitdrukkelijke mandatering noodzakelijk is. De rechtbank oordeelde dat de last tot uitzetting bevoegd was afgegeven en dat de melding bij het Rayonbureau Penitentiair Consulenten (RPC) tijdig was gedaan, ook al was deze niet op de eerste werkdag na de inbewaringstelling gedaan. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, voor zover het betreft de schadevergoeding.