9. In zijn verweerschrift van 23 december 1999 heeft verweerder aangevoerd dat het geschil zich in beroep heeft toegespitst op de vraag of een asielaanvraag kan worden gedaan door middel van een referentenprocedure. Verweerder stelt
voorop dat referent meermaals is gewezen op de juiste wijze om asielrechtelijke bescherming te vragen. In dit verband heeft verweerder gewezen op de brieven van 10 april 1995 en 29 september 1995, de besluiten van 31 december 1997
en de brief van 25 oktober 1999. Indien eisers menen in aanmerking te komen voor het hervestigingsprogramma van het UNHCR, kunnen zij zich wenden tot de dichtstbijzijnde vestiging van het UNHCR in een derde land, Diyarbakir in
Turkije. Zij kunnen zich ook wenden tot de UNHCR-vestiging in Ankara, Turkije. In het geval het UNHCR van mening is dat eisers geen vluchteling zijn, kunnen eisers bij de Nederlandse vertegenwoordiging in Ankara middels een
mvv-aanvraag asielrechtelijke bescherming inroepen. Voor zover verweerder in dit geval onvoldoende zou hebben aangegeven wat de mogelijkheden zijn om in aanmerking te komen voor asielrechtelijke bescherming, is er aanleiding om de
rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand te laten nu nieuwe besluiten opnieuw negatief zullen uitvallen voor eisers. De referentenprocedure leent zich namelijk niet voor een asielverzoek. Het verzoek van referent in het
kader van de referentenprocedure is niet gelijk te stellen met een mvv-aanvraag in het buitenland. Ten eerste is het verzoek van de referent geen aanvraag in de zin van artikel 1:3 van de Awb. De referent is immers geen
belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb, omdat hij geen persoonlijk, eigen belang heeft bij het besluit. Overigens is in dit geval de gestelde familierechtelijke betrekking tussen referent en eisers niet onderbouwd,
daargelaten dat een familierechtelijke betrekking op zichzelf onvoldoende is om referent als belanghebbende aan te merken. Ten tweede strekt het verzoek niet tot afgifte van een mvv, maar tot een advies van de korpschef aan de
Visadienst over afgifte van een machtiging aan de Nederlandse vertegenwoordiging tot afgifte van een mvv. Ten derde is het niet mogelijk een mvv-aanvraag in te dienen bij de korpschef; die is in deze niet bevoegd. Ten vierde kan,
gezien Tussentijds Bericht Vreemdelingencirculaire 1998/28, een mvv niet in Nederland worden aangevraagd. Dit volgt ook uit het beleid ten aanzien van de referentenprocedure, neergelegd in hoofdstuk A4/5.6.1 van de
Vreemdelingencirculaire (Vc) 1994. Afgifte van een mvv in een referentenprocedure zal eerst plaatsvinden nadat de betrokken vreemdeling zelf bij de Nederlandse vertegenwoordiging een aanvraag daartoe heeft ingediend. Verweerder
heeft voorts benadrukt dat de referentenprocedure een uitzonderingsprocedure is die uitsluitend is bedoeld voor het reguliere toelatingsbeleid. Gelet op het beleid beoordeelt de korpschef in het kader van de referentenprocedure of
is voldaan aan de voorwaarden die zijn gelegen in de persoon van de referent. Indien de korpschef op grond van deze hier te lande bekende gegevens aanstonds kan vaststellen dat aan deze “referentenvoorwaarden” is voldaan, geeft de
korpschef een positief advies aan de Visadienst. Van een situatie waarin op grond van hier te lande bekende gegevens reeds aanstonds duidelijk is dat er geen bezwaar bestaat tegen toelating, zal in ieder geval geen sprake zijn
indien de referent stelt dat de betrokken vreemdeling asielrechtelijke bescherming behoeft. Bij een asielverzoek kan uitsluitend op basis van door de asielzoeker zelf naar voren gebrachte feiten en omstandigheden worden vastgesteld
of de asielzoeker vluchteling is in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Daartoe is vereist dat de vreemdeling de aanvraag persoonlijk toelicht. Verder meent verweerder dat een beroep op IND-werkinstructie 183 niet tot een ander
oordeel leidt. Deze instructie is uitsluitend bedoeld om de afdoening van verzoeken om asielrechtelijke bescherming door en ten behoeve van een vreemdeling die zich bevindt in het buitenland intern te regelen. Dat blijkt ook uit de
passage “De werkinstructie ziet dus niet op de inhoudelijke afdoening van asielverzoeken vanuit het buitenland. Hierover zal een nadere instructie volgen.”