ECLI:NL:RBSGR:2000:AB0223
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Y.A.A.G. de Vries
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de hardheidsclausule bij mvv-vereiste in vreemdelingenrecht
In deze zaak gaat het om de aanvragen van drie eisers, A, B en C, die de Turkse nationaliteit bezitten en in Nederland verblijven. Op 14 juni 1999 hebben zij aanvragen ingediend voor een vergunning tot verblijf bij de korpschef van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland. Deze aanvragen zijn op 26 juli 1999 buiten behandeling gesteld wegens het ontbreken van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De eisers hebben hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is ongegrond verklaard. Vervolgens hebben zij beroep ingesteld bij de rechtbank, die de beroepen versneld heeft behandeld.
De rechtbank overweegt dat de vraag of de eisers in aanmerking komen voor een vrijstelling van het mvv-vereiste op grond van de hardheidsclausule, voorafgaat aan de vraag of de aanvragen terecht buiten behandeling zijn gesteld. De rechtbank stelt vast dat verweerder de aanvragen van eisers niet inhoudelijk heeft beoordeeld in het kader van de hardheidsclausule, wat in strijd is met de wet. De rechtbank oordeelt dat de eisers, gezien hun leeftijd en de omstandigheden in Turkije, niet in staat zijn om zelfstandig terug te keren naar Turkije voor het aanvragen van een mvv. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid en vernietigt de besluiten van verweerder.
De rechtbank verklaart de beroepen gegrond en bepaalt dat verweerder nieuwe besluiten moet nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van de eisers, die zijn begroot op f 2.840,-. Deze uitspraak is gedaan op 5 oktober 2000 door rechter Y.A.A.G. de Vries, in aanwezigheid van griffier R.A.J. Hubel.