ECLI:NL:RBSGR:2000:AB0121
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.E. van den Steenhoven-Drion
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring van vreemdeling na strafrechtelijke detentie en schadevergoeding
In deze zaak gaat het om de onrechtmatige bewaring van een vreemdeling, geboren in 1971 te Vrbas, die na zijn strafrechtelijke detentie in bewaring is gesteld. Het bevel tot bewaring werd gegeven op 18 december 2000, aansluitend op de strafrechtelijke detentie. De vreemdeling had zijn paspoort, dat door de politie in beslag was genomen, verloren. De vreemdelingendienst besloot de vreemdeling in vreemdelingenrechtelijke bewaring te stellen in afwachting van de afgifte van een laissez-passer door de Joegoslavische autoriteiten. De rechtbank oordeelde dat het zoekraken van het paspoort niet voor rekening van de vreemdeling mocht komen, waardoor de bewaring op onjuiste gronden was bevolen. De rechtbank concludeerde dat, indien het paspoort beschikbaar was geweest, de vreemdeling op dezelfde dag nog naar Joegoslavië zou zijn uitgezet. Het beroep van de vreemdeling werd gegrond verklaard, en de rechtbank kende een schadevergoeding toe van ƒ 1.700,-- voor de onrechtmatige bewaring. De rechtbank oordeelde dat de vreemdeling niet verantwoordelijk was voor het zoekraken van zijn paspoort en dat de bewaring niet op de juiste gronden was bevolen. De rechtbank beval de opheffing van de bewaring en veroordeelde de Staat der Nederlanden tot vergoeding van de proceskosten. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, voor zover het betreft de beslissing inzake schadevergoeding.