ECLI:NL:RBSGR:2000:AB0117
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring van vreemdeling en toekenning schadevergoeding
In deze zaak heeft de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage op 12 december 2000 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de onrechtmatige bewaring van een vreemdeling. De vreemdeling, die op 31 augustus 2000 in bewaring was gesteld, stelde dat de Staatssecretaris van Justitie onvoldoende voortvarend had gehandeld in de afhandeling van zijn situatie. De rechtbank oordeelde dat de vreemdeling niet tijdig was gehoord door de Vreemdelingendienst, ondanks toezeggingen van de verweerder. De rechtbank concludeerde dat de vreemdeling uiterlijk op 6 oktober 2000 had moeten worden gehoord en dat het voortduren van de bewaring onrechtmatig was geworden met ingang van 9 oktober 2000. De rechtbank kende de vreemdeling een schadevergoeding toe voor de periode van 9 oktober 2000 tot en met 26 november 2000, in totaal 49 dagen, en stelde het bedrag vast op f. 7350,-. Daarnaast werd de Staatssecretaris van Justitie veroordeeld in de proceskosten van de vreemdeling, die op f. 1420,- werden vastgesteld. De rechtbank benadrukte dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het matigen van de schadevergoeding rechtvaardigden, ondanks het feit dat de vreemdeling illegaal in Nederland verbleef en gewerkt had. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage.