ECLI:NL:RBSGR:2000:AB0075
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring van vreemdeling na fatale termijn voor laissez-passer
In deze zaak gaat het om de onrechtmatigheid van de bewaring van een vreemdeling, die op 31 maart 2000 in bewaring was gesteld op basis van de Vreemdelingenwet. De rechtbank had eerder, op 19 oktober 2000, geoordeeld dat de bewaring opgeheven moest worden indien er uiterlijk op 9 november 2000 geen laissez-passer was verstrekt. Echter, de Nigeriaanse autoriteiten verstrekten de laissez-passer pas op 10 oktober 2000, wat leidde tot een poging om de vreemdeling op 13 november 2000 uit te zetten, die door zijn tegenwerking niet slaagde. De rechtbank concludeert dat de overschrijding van de fatale termijn door de verweerder in strijd was met haar eerdere uitspraak. De rechtbank oordeelt dat de bewaring van de vreemdeling vanaf 10 november 2000 onrechtmatig was, en verklaart het beroep gegrond. De rechtbank kent de vreemdeling een schadevergoeding toe van f. 1350,- voor de onrechtmatige bewaring en veroordeelt de verweerder in de proceskosten van f. 1420,-. De uitspraak is gedaan door de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage en is openbaar uitgesproken op 5 december 2000.