ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9836
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- F.R. Schouten-Korwa
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de tijdelijke regeling voor langdurige illegalen
In deze zaak heeft de president van de Arrondissementrechtbank 's-Gravenhage op 28 november 2000 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker A, die een vergunning tot verblijf aanvroeg op basis van de tijdelijke regeling voor langdurige illegalen (TBV 1999/23). Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.J. Mons, had zijn aanvraag ingediend, maar deze was door de Staatssecretaris van Justitie, vertegenwoordigd door mr. G.M.G. Hink, afgewezen. De president oordeelde dat het bezwaarschrift van verzoeker geen redelijke kans van slagen had, omdat verzoeker niet voldeed aan de voorwaarde van geen criminele antecedenten. Verzoeker was eerder veroordeeld tot het verrichten van arbeid ten algemene nutte wegens een misdrijf, wat grond kan opleveren voor het weigeren van een vergunning tot verblijf. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd afgewezen, omdat verzoeker onvoldoende had onderbouwd dat er sprake was van een stelselmatige afwijking van het beleid door verweerder. De president concludeerde dat er geen gerechtvaardigd vertrouwen was ontstaan bij verzoeker dat hij een vergunning tot verblijf zou krijgen, en dat verweerder terecht had besloten de aanvraag niet in te willigen. De president wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, en stelde dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat.