ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9833
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Iraakse Koerd met gemeenschapsbanden in Noord-Irak
In deze zaak gaat het om de asielaanvraag van eiser, een Iraakse Koerd afkomstig uit Kirkuk, die op 6 september 1997 een aanvraag om toelating als vluchteling indiende. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie afgewezen, met als argument dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij vervolging te vrezen had in Irak. Eiser heeft gemeenschapsbanden met Noord-Irak, waar miljoenen Koerden wonen, en stelt dat hij vanwege zijn politieke activiteiten voor de Patriottische Unie van Koerdistan (PUK) gevaar loopt. De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser zich zonder problemen in Noord-Irak kan vestigen. De rechtbank wijst erop dat de sociaal-economische situatie in Noord-Irak niet zonder meer veilig is voor ontheemden zonder familie- of gemeenschapsbanden. De rechtbank concludeert dat de bandeneis niet relevant is voor de beoordeling van de asielaanvraag van eiser, en dat de afwijzing van de aanvraag onvoldoende is gemotiveerd. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, maar laat de rechtsgevolgen van de vernietigde beschikking in stand, wat betekent dat de eerdere afwijzing van de asielaanvraag niet wordt herzien. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht en de proceskosten.